maakte bezwaar, Obdam bij het voorbijtrekken te salueren. Ten eer ste omdat alleen Marlborough de capitulatie had ondertekend en ten tweede omdat Obdam geen maarschalk was, gelijk d'Alegre, doch maar 'simpel' generaal der cavalerie, wat in Frankrijk slechts met de rang van luit.-generaal gelijk stond. Al dergelijke verdriete lijkheden, zo klaagde Obdam de 18e jegens de Staten, hadden zij kunnen voorkomen door hem met een voldoend 'character' te be kleden, zodat hij ook met meer 'vergenoegingh en ijver' zijn dienst kon doen. Ongetwijfeld dacht Obdam hierbij aan de waardigheid van veldmaarschalk, die hem onlangs was ontgaan. Het geschil met d'Alegre werd echter tot aller tevredenheid opgelost. Men kwam overeen, dat de markies, ter hoogte van Obdams standplaats geko men, met de linkerhand de schede zou vatten en met de rechter naar het gevest grijpen, waarop Obdam hem aanstonds tegemoet zou komen en verzoeken het trekken achterwege te laten, 'waer- mede ontrent dat ceremonieel beydersijds een genoege wiert ge- geeven'. 'Welgem. Marquis d'Allégre', schrijft Obdam, 'schijnt een besonder beleeft en fatsoenlyck persoon te sijn, en wordt oock als soodaenigh bij alle menschen hier te lande, die hem kennen, ge- noemt'. Obdam benoemde, op nadere approbatie van de Staten, de briga dier van Pallandt tot gouverneur van Bonn en de majoor Coetier, tot nog toe commandant van Siegburg tot majoor-commandant. Twee nationale bataljons, Saksen-Eysenach en Lochman, kwamen in de stad in garnizoen en tevens voorlopig het subsidie-regiment van de bisschop van Osnabrugge, een nieuw korps van weinig gevechtswaarde, dat al sterk door desertie verminderd was. De soldaten vreesden namelijk, naar een waterachtig en ongezond land gevoerd te worden; het regiment zou zich daarom in Bonn beter kunnen completeren Wij zagen dat de resolutie der Staten-Generaal inzake het tekenen van de capitulatie te laat was ontvangen. Nog met een tweede was zulks het geval. De Staten hadden namelijk gewild, dat de bezetting krijgsgevangen zou blijven, om uitgewisseld te worden tegen twee regimenten welke de ioe Mei in Tongeren door de Fransen waren gevangen gemaakt. Doch ook deze resolutie kwam eerst aan, toen de capitulatie juist was getekend. Voor de twee regimenten scheelde dit enige maanden gevangenschap, want nu konden zij eerst na het innemen van Hoey worden uitgewisseld. Nu Bonn slechts i o dagen na het openen der loopgraven in de l) Obdam aan St.Gl, 18, 22, i£ Mei. 2fl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 279