macht opgesteld voor de storm. Het is van Els niet ten kwade te duiden dat hij die niet afwacht, doch omstreeks half vijf 's morgens de chamade laat slaan. Integendeel wordt zijn gedrag van Hollandse zijde algemeen geprezen. Hij gaf zich op 'discretie' over, doch met toezegging dat alle officieren als 'gentilhommes' behandeld zouden worden. De bezetting bleef krijgsgevangen. Behalve de twee batal jons werden ook in en buiten de stad enige achterblijvers van andere korpsen gevangen gemaakt, zodat deze onderneming de Fransen totaal een iioo gevangenen opleverde. Zelf hadden zij een 2 j-tal doden en gekwetsten, de Hollanders één dode te betreuren. In elk geval mag de verrassing van Tongeren een succes voor de Fransen worden genoemd dat, juist omdat het met de opening van de veldtocht samenviel, van gunstige invloed op het moreel geweest moet zijn. Vergeleken bij hetgeen had kunnen gebeuren indien de Fransen b.v. een dag eerder waren opgerukt, kwamen de geallieer den er echter betrekkelijk goed af1). Voor het Maasleger toch was de toestand in deze dagen vrij critiek. Gelukkig ontving Ouwerkerk tijdige en vrij nauwkeurige berichten omtrent de bewegingen der Franse troepen. Zo was hij van het sa mentrekken der legers bij Wasseige en aan de Geete ten Oosten van Thienen reeds de 7e, dezelfde dag waarop deze handeling plaats had, onderricht. Hij zond daarop ten spoedigste orders naar de Engelse troepen, die inmiddels tot Maaseyck waren gekomen, en aan de garnizoenen van Roermond en Luik om zich bij hem aan te sluiten tussen Maastricht en Tongeren, waar reeds tevoren een legerplaats was verkend. Tongeren zou dienen tot dekking van het kamp. De 8e kwamen 'adviezen' van het concentreren van het gehele Franse leger bij Montenaken, en des morgens van de 9e van de Franse mars naar Tongeren. In de afgelopen nacht had Ouwerkerk alle onder zijn bereik zijnde troepen en het garnizoen van Maas tricht doen uitrukken, en des morgens met een twintigtal eskadrons beredenen getracht het garnizoen van Tongeren nog te redden, doch het bleek dat de stad reeds was ingesloten. In de namiddag van die dag arriveerden de Engelsen, alsmede het garnizoen van Luik. Dat van Roermond liet toen nog op zich wachten. Aangaande de sterkte van het Franse leger was men in het onzekerebij geruchte vernam men van 60 bataljons en 80 eskadrons. Men was ook bezorgd voor de citadel van Luik, die in 'zeer kwade' staat waszij zou, naar Ouwer- *ss E. van Els a.d. Staten-Generaal, Brussel 16 Mei 1703 (liassen lopende 1703, 4998-5001). Een lijst van de gevangen officieren in Arch. Nats. Guerre A, 1644, nr 195. Tot de krijgsgevangenen behoorde John Smith, die zijn wedervaren als zodanig beschrijft in zijn 'Remembrance'. (Ferguson, 'The Scots Brigade', III-p. 336 vlg.).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 283