kerk meende, geen twee dagen weerstand kunnen bieden. Vijf ba taljons bleven in Luik achter. In de morgen van de ioe was het leger ongeveer compleet en werd een kamp betrokken met de linkervleugel bij Maastricht, aanleunend aan de vestingwerken, de rechter bij Petersum en Lona- ken. Daarna liet Ouwerkerk alle generaals samenkomen en legde hij de vraag voor of men de vijand niet moest tegemoet trekken teneinde een eventuele mars op Luik te verhinderen. Doch het eenparig gevoelen was dat men, zolang het beleg van Bonn nog voortduurde, niets moest hazarderen. Van het Franse leger wist men alleen dat het sterker of tenminste even sterk was als dat der bondgenoten. In werkelijkheid was het belangrijk sterker. De 'Lijste van patenten voor de regimenten gedestineert voor het leger van de Maze' vermeldt met inbegrip van de Engelse troepen 40 bataljons en 71 eskadrons. Hierbij zijn weliswaar niet de troepen uit Luik inbe grepen, doch anderzijds is het niet zeker of alle in de lijst vermelde troepen reeds waren aangekomen, zodat de genoemde aantallen vermoedelijk niet al te veel van de werkelijke zullen verschillen. In ieder geval moet men zich verbazen dat de Franse maarschalken hun aanvallende beweging niet reeds de 10e voortzetten, hetgeen SLAGORDE BIJ MAASTRICHT 14 MEI I703 GELLICK CflBERÏ MAASTRICHT W'JK I N 2y6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 284