linkervleugel gelegen Maastricht liepbij een eventuele doorbraak moest een groot deel des legers welhaast onvermijdelijk in de Maas geworpen worden x) De Fransen schenen aanstalten te maken voor een aanval op de rechtervleugel der geallieerden, waarop deze hierheen infanterie en cavalerie van de linker overbrachten en maatregelen namen tot beveiliging van hun rechterflank. Tot vier uur in de namiddag ston den de tegenstanders tegenover elkaar op een 2000 m afstand; ten slotte oordeelde Villeroy de aanval toch onraadzaam en op het genoemde uur begonnen de Fransen de terugtocht langs dezelfde weg waarlangs zij gekomen waren. Niet moeilijk is in te zien, dat het hier gevoerde beleid het moreel en zelfvertrouwen der Fransen, en evenzeer het vertrouwen in de leiding niet ten goede moest komen, te meer omdat veel Franse aanvoerders van oordeel waren, dat een krachtige aanval op het cen trum van Ouwerkerks stelling wel degelijk met kans van slagen ondernomen had kunnen worden. Voor de geallieerden stond het gebeurde met een overwinning gelijk. Algemeen had men hier een Franse aanval verwacht, en er heerste slechts één roep over de oordeelkundige maatregelen van de opperbevelhebber, de voorbeeldige eensgezindheid en samenwerking tussen de generaals, de vastberaden houding der troepen en de zeker heid waarmee alle bewegingen werden uitgevoerd, 'sonder de minste disordre ofte confusie'. Na een dag vol emotie werd om zes uur het kamp weer betrokken. De Fransen keerden, in de volle zin des woords met de kous op de kop, terug in hun legerplaats bij Bomershoven, ten Westen van Tongeren. De koning vond, anders dan vele officieren, geen reden de overgrote voorzichtigheid van Villeroy te laken. In allen gevalle was het leger van Ouwerkerk aan een gevaar ont snapt. Voorzichtiger ware het ongetwijfeld geweest, de strijdkrachten eerder te concentreren en met name de Engelsen eerderaan te trekken. Joost van Keppel, een van Ouwerkerks onderbevelhebbers, maakt zich tot tolk van een critiek, die vermoedelijk ook bij anderen weer klank vond, wanneer bij aan Heinsius schrijft dat men te veel 'com plaisance' met de Engelse troepen gehad heefthad men hen eerder op mars doen gaan, dan was het échec van Tongeren niet nodig geweest2) Aldus het o.i. juiste oordeel van Knoop, die de gehele veldtocht heeft beschreven in een helaas zeer weinig bekende artikelenreeks in de sedert dien opgeheven 'Nieuwe Spectator', 1864. 2) Keppel aan Heinsius, kamp bij Maastricht, 11 en 13 Mei (Heins. arch. 8^1). Marlborough schrijft 24 April uit Keulen aan Ouwerkerk: 'Nos troupes Anglaises vous sont bien obligées du plaisir que vous leur faites en retardant leur marche. J'espère que le dernier convoi qui leur apporte le reste de ce qui leur manque sera arrivé a Gorée'. Dit laatste geeft tevens de oorzaak der vertraging (Murray I-84). 2*8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 286