Niet smering was de weerslag van de overval op de openbare
mening in Europa, vooral in de Republiek en Engeland. Gene zag
haar barrièrepolitiek, sedert een halve eeuw de grondslag harer
buitenlandse staatkunde, in duigen vallen; Engeland voelde zich be
dreigd, nu het Oostende en Nieuwpoort in Franse handen zag en
het gevaar niet denkbeeldig scheen van een inval in de Republiek,
als dertig jaar te voren. Er groeide een oorlogszuchtige stemming,
waarvan de Whigs, in handels- en scheepvaartkringen sterk ver
tegenwoordigd, de voornaamste dragers waren. De Tories waren
wel genoodzaakt, zich bij de algemene beweging aan te sluiten. In
de Republiek bemerkt men, als gewoonlijk, niets van een eigenlijke
oorlogsstemming maar, nu het gevaar weer eens helder aan het licht
was gekomen, raakte men verzoend met de gedachte, voor de zo
veelste maal het zwaard te moeten trekken voor vaderland, vrijheid
en religie, tegen het gevaar der 'Universele monarchie'.
Voorlopig echter erkenden de Staten-Generaal de nieuwe Spaanse
koning in zijn waardigheid (21 Februari), en tevens werden in Den
Elaag onderhandelingen geopend tot behoud van de vrede. Of
Willem iii en Heinsius hierin werkelijk geloofd hebben, is aan
enige twijfel onderhevigeen der voornaamste eisen der zeemogend
heden immers was de ontruiming van de bij verrassing bezette
steden, en het was moeilijk te verwachten dat de Zonnekoning zich
tot deze stap zou laten bewegen. Van Franse zijde waren de onder
handelingen een poging om de Republiek afzonderlijk tot een ac-
coord te bewegen: de beproefde tactiek van de oude d'Avaux. De
Franse koning, die voorlopig alles gekregen had wat hij wenste, zou
de oorlog zeker gaarne hebben vermeden, doch ook d'Avaux, die
voor het laatst zijn talenten nog eens in Den Haag beproefde, kon de
loop der gebeurtenissen, die welhaast onvermijdelijk naar een ge
wapend conflict voerde, niet tegenhouden. In Augustus verliet hij
Den Haag
In Italië waren de vijandelijkheden toen reeds in volle gang;
Eugenius van Savoye streed hier met een veldheerstalent dat her
innert aan de daden, welke de generaal Bonaparte nog op het
einde der eeuw op het zelfde oorlogstoneel zou te zien geven; de
Fransen werden aangevoerd door de bekwame, doch reeds oude
Catinat en de jongere, doch minder bekwame Villeroy. Catinat
had zijn troepen versnipperd in een langgerekte cordonopstelling
ten Oosten van Mantua; hij moest deze prijs geven na een nederlaag
op zijn uiterste rechter vleugel bij Carpi (9 Juli).
7
L) Voor het bovenstaande zij, behalve naar algemene werken, nog verwezen naar de onlangs ver
schenen 'Algemene geschiedenis der Nederlanden', Dl VII, hs. XI d. J. Kramer, p. 321-326.