tot de 27e zou duren. Het doel onzerzijds was nog steeds de vijand het afzenden van een detachement te beletten, volgens de begin selen, die Coehoorn ontwikkelt in zijn brief aan de Staten van 10 Juni 1703: .soo den vyant sich eerst in een voordeelige post quame te setten, ende alsdan syn detachement dede, soo soude alsdan onse armee a portée zijnde, haer trachten aen te tasten, sonder veel te risqueren, als zijnde sooveel superieur, dogh soo men sulcx niet raetsaem vont, wegens de sterckte van haer campement, soo soude zij in staet wesen, van door d'eene off d'andere wegh haer te coupeeren, waerdoor men gelegentheyt soude vinden om het groot desseyn syn effect te doen hebben'Doch in het 'couperen' van een vijand, die over korte en veilige verbindingen binnen zijn linies beschikte, school de moeilijkheid, waarover Coehoorn zich niet verder uitlaat x). Grote gebeurtenissen vielen in de eerstvolgende weken niet te boekstaven. Het journaal van Ouwerkerks secretaris Manigault, dat in deze tijd aanvangt, vermeldt de nodige fourageringen, con- vooien, revues, deserteurs, waarvan er elke dag ongeveer vijf tot tien overkwamen, transport van zieken naar Luik of Maastricht, en voorts schier dagelijks kleine gevechten tussen wederzijdse partijen, hinderlagen, overvallen van fourageurs, buit maken van weidende paarden en dergelijke acties, waarbij initiatief, handigheid en ter reinkennis zich beter konden ontplooien dan in een grote slag, acties welke het moreel, waarvan zij min of meer als barometer dienden, op peil hielden, doch op het beloop van de operatiën van geen invloed waren. Verschillende van deze ontmoetingen vindt men ook bij Pelet, en toetst men diens berichten aan die van Manigault, dan blijkt dat, zoals Knoop reeds vermoedde, in de Franse nogal enige overdrijving voorkomt. Successievelijk komen nog enige versterkin gen aan: twee bataljons Hessen, een regiment Luneburgers en recru- ten voor de Engelse regimenten, welke versterkingen het overwicht nog meer naar de zijde der bondgenoten verplaatsten 2). In de brieven van Marlborough en Ouwerkerk aan Coe hoorn en Obdam wordt geregeld bericht, dat Villeroy nog geen detachement gedaan heeft. Aanvankelijk heeft Marlborough goe de verwachtingen van de a.s. operatiën, welke hij ontvouwt in zijn brief aan Coehoorn van 8 Juni. Omstreeks de 12e, wanneer alle troepen te Bergen op Zoom zullen zijn aangekomen, verwacht hij dat Coehoorn, die dan naar zijn schatting 40 bataljons onder zijn be- *75 De brief van Coehoorn bij Van Sypesteyn, p. 166. 2) Journaal van Manigault, 12 Juni-27 Augustus; de periode van 21 Juni tot 6 Juli ontbreekt (Lias lopende St.Gl 1703, 4998-^001).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 303