wijl de 27e het nieuwe kamp bij Ekeren zou worden betrokken r). De brieven van Obdam en Coehoorn met het verzoek om ver sterking werden de 2 je in het grote leger ontvangen. Hier was al drie dagen tevoren besloten, op te breken om zich met het leger van Brabant te verenigen, doch het uitblijven van alle berichten vandaar (sedert de 19e was geen bericht van Coehoorn meer ont vangen) had de mars nog doen uitstellen. Het zenden van een deta chement werd algemeen onraadzaam geacht 'vu la situation et la force des ennemis'in plaats daarvan beloofde Marlborough echter de 27e met het gehele leger op mars te zullen gaan, zoals hij aan Obdam schrijft: 'pour les obliger a décamper ou les attaquer s'ils tiennent ferme, cela pourrait apporter quelque changement, et nous donner lieu de nous approcher un peu plus pres de vous' Aan Coehoorn schrijft hij in gelijke geest, en voegt er ter geruststelling aan toe'en tout cas vous pouvez être assure que nous les serrerons de si pres qu'il ne leur sera pas facile de faire le moindre detache ment sans s'exposer'Over de vereniging met het Brabantse leger spreekt Marlborough in geen van beide brieven. Waarschijnlijk was hij bevreesd, dat zij in 's vijands handen zouden vallen, en drukt hij zich daarom opzettelijk vaag uit. TrognÉe, die juist in deze tijd uit Luik op weg was naar Coehoorn, om over het versterken van de citadel van Luik te confereren, kreeg opdracht, Marlborough's plannen mondeling uitvoerig mede te delen 2). Voor het opbreken van het leger was nog een tweede reden: er was totaal gebrek aan paardevoerreeds enige dagen had men de paarden moeten laten weiden, en langer dan tot de 27e kon men onmogelijk ter plaatse blijven. In de nacht van 26 op 27 juni breekt het leger eindelijk op en marcheert naar Oreye aan de Jeker. Een sterke voorhoede, waarbij zich ook de pontons bevinden, verzekert zich van de overgangenhet leger volgt twee uur later, en trekt on gehinderd over de bruggen. Een uur gaans verder slaat het zich neer tussen Opheers en Linn, met het hoofdkwartier bij eerstgenoemd dorp. De 28e wordt de mars een kleine 10 km voortgezet tot Borg loon. Uit de marsrichting blijkt niets van een poging tot omtrekkmg van de vijand; de mars naar Brabant was blijkbaar het hoofddoel. In ieder geval hielden de Fransen geen stand in hun kamp, integendeel 28i i) Hop aan Marlborough, Lillo 23 Juni; aan Fagel, 23 Juni; aan R v.St. 23 Juni, bij Van Sypesteyn resp. p. 193, 197, 199. Hop aan Heinsius, 23 Juni (Hems. arch. 849); Secr. Res. St.Gl, Brieven'van Maryborough uit het kamp van Hannef, 23 Juniaan Obdam en tweemaal aan Coe hoorn (Murray I, p. 124). Zending van Trognée: Secr. Res. St.Gl 20 Juni. Deze had van Marl borough opdracht, bij Coehoorn het 'klein project' in herinnering te houden (zie de brieven bij Pelet III-766 en 767. Keppel aan Heinsius, kamp van Hannef, 21 Juni; ld. kamp van Dommartm, 2£ Juni (Heins. arch. 851).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 309