braken zij onmiddellijk op in de richting van Leeuw; de 27e kam peerden zij bij Landen. Toen de bondgenoten de 28e hun mars in Noordelijke richting voortzetten, begrepen de Franse maarschalken dat Noord-Brabant het doel was; zij besloten Marlborough vóór te zijn, passeerden die dag de Kleine- en de Grote Geete, en be reikten des avonds Diest, na een mars van 25 km: voor die tijd een aanmerkelijke prestatie. Een blik op de kaart doet zien dat zij zich reeds op een niet onbelangrijke voorsprong mochten beroemen. Daarbij was een tweede omstandigheid in het voordeel der Fransen. Eenmaal in het geaccidenteerde, door houtranden en beken doorsneden terrein van de Demer aangekomen, waar volgens de toenmalige strijdwijze nauwelijks een geregelde veldslag mogelijk was, waren zij tegen een aanval gevrijwaard; zij konden van hieruit dus zonder gevaar te lopen een detachement naar Bedmar afzenden. Ook Marlborough ontging dit niet, en in brieven van de 28e maakt hij zowel Obdam als Coehoorn op het gevaar opmerkzaam. In zijn brief aan Obdam voegt hij er aan toe: 'cependant vous pouvez être assure qu'en cas que les ennemis détachent, il ne dé- pendra pas de moi que vous n'ayez le renfort que vous souhaitez au plus-tót', een wel wat goedkope geruststelling, die binnen twee dagen door de feiten zou worden gelogenstraft, evenals die aan het adres van Coehoorn in zijn brief van de 2$e, en ook in die van de 28e, waar hij dezelfde term gebruikt: 'il ne dépendra pas de moi que nous ne vous envoyions aussi un renfort incessamment' 1). De 28e was van de vijand slechts bekend, dat hij binnen zijn linies was getrokken. Marlborough meende dat hij bij Thienen stond. Met het oog op een mogelijk Frans detachement werd de mars thans snel voortgezet: de 29e werd Hasselt bereikt, de 30e Coersel en Beringen, waar de artillerie en grote bagage, die via Tongeren Oostwaarts om waren gezonden, des avonds weer bij het leger kwamen. Wegens het late aankomen van de broodwagens werd de ie Juli rustdag gehouden. De 2e werden weer omstreeks 20 km gemarcheerd naar Moll en Baelen. Eerst hier werd bericht ont vangen van de slag, die twee dagen tevoren bij Ekeren was geleverd eerst bracht de post uit Breda de tijding, dat Obdam verslagen was, doch kort nadien meldde een brief van Hop de juiste toedracht 2). Alvorens de slag bij Ekeren te beschrijven, dienen wij echter 1) Ouwerkerk aan St.Gl, kamp van Dommartin, 23 Juni (St.G1 7138). Bulletin 28 Juni bij Murray. Marlborough aan Obdam, kamp van Opheers, 28 Juni; id. aan Coehoorn, kamp van Borgloon, 28 Juni, beide bij Murray, p. 123. 2) Bulletins 2 en j Juli, bij Murray, Marlborough aan zijn gemalin, 1 Juli, bij Churchill, p. 668, id. aan Heinsius, kamp van Moll en Baelen, 2 Juli (V. 't Hoff nr 127); id. aan Hop, 2 Juli, bij Murray, p. 131id. aan Godolphin, 2 Juli, bij Churchill, p. 668. 282

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 310