Merxem, terwijl in het Land van Waes een tweede kamp wordt ge
vormd, n.l. te St Gillis, van 4 bataljons en 2 eskadrons onder Hessy.
De 16e ontvangt Bedmar bericht dat de bondgenoten een kamp
bij Stabroek-Capelle hebben betrokken, ter sterkte van 21 bataljons
en 16 eskadrons, dat in Vlaanderen 13 bataljons, 2 regimenten dra
gonders en een regiment cavalerie liggen, en dat Obdam verwacht
wordt om het bevel ten Oosten van de Schelde op zich te nemen.
I11 de nacht van 16 op 17 Juni gaat hij over de Schelde en betrekt
een kamp te Deurne, tussen de korpsen van T'serclaes en deThoy.
Tezamen liggen dan in de stelling ten Noorden van Antwerpen 17
bataljons en 19 eskadrons. Bovendien krijgt la Mothe bevel, nog
6 bataljons naar Antwerpen te zenden. Hessy blijft te Stekene met
3 bataljons en 1 eskadron; één bataljon ligt in bezetting te Sandvliet,
als een verloren post achter het geallieerde front. Aldus is de toe
stand, wanneer aan Nederlandse zijde de eerste stappen tot uitvoe
ring van het 'grote dessein' worden ondernomen.
DE INVAL IN VLAANDEREN
Wat de bedoeling van het forceren der linies in Vlaanderen was,
wordt niet uitdrukkelijk vermeld. Wij kunnen echter aannemen,
dat het doel der operatie was het bezetten van de positie van Burcht
tegenover Antwerpen teneinde de insluiting der stad aan die zijde te
bewerkstelligen, en de verbinding met Vlaanderen te onderbreken.
Dit mag men afleiden uit de later aan Coehoorn gedane verwijten
wegens het niet bezetten van genoemde post1).
De 23e begon Sparre met de operatien: uit Sluis en Sas van
Gent trok hij die dag een korps van 13 bataljons, 1 regiment cava
lerie, 2 regimenten dragonders en 16 stukken samen bij Bentille,
halverwege tussen Sluis en Sas van Gent. Van hieruit bedreigde hij
zowel Brugge als Gent, en hield zodoende la Mothe in Oost-
Vlaanderen in schaak. Demonstraties naar verschillende zijden ver
hoogden nog de onzekerheid in het vijandelijke kamp. La Mothe
die nog kort tevoren 6 bataljons aan Bedmar had afgestaan, hield
28^
HOOFDSTUK X
Verg. Marlborough-Sinzendorf, 2 Juli, bij Pelet III-767. Opmerkelijk, dat hij hier schrijft, als
een reeds bekende zaak: 'que le dessein de la reine d'Angleterre était de se rendre maitresse de la
ville d'Anvers cette campagne, si faire se pouvait'. Over het bevel in Vlaanderen was reeds dispuut
gerezen, waarschijnlijk tussen Coehoorn en Obdam: zie Slingelandt aan Hop, 2Juni, bij Van
Sypesteyn, p. 209.