slechts een geringe mobiele troepenmacht over (3 eskadrons en een 1000 man voetvolk) en vestigde zich hiermee te St Joris achter het kanaal van Gent naar Brugge, en vervolgens, als Sparre de schijn aanneemt van dit kanaal tussen Bellem en Aeltere te willen over gaan, te Aeltere, 3 uur ten W. van Gent, waarna hij de voornaamste overgangsplaatsen doet versterken. Onverwachts wendt Sparre zich dan de 24e naar de kant van Sas van Gent, steekt nabij Selzate de Gentse Vaart over, zet de 2 je zijn mars voort, en komt in de morgen van de 26e voor de linie van Stekene, 'a la portee du mousquet de la ligne' 1). Tevoren had hij reeds bericht aan Coehoorn gezonden, dat de aanval zijnerzijds de 27e zou plaats hebben, welk bericht Coehoorn de 26e 's morgens ontving. Aanstonds werden de nodige maatrege len genomen voor twee verdere, gelijktijdige aanvallen. Twee regi menten voetvolk, Pallandt en Torsay, werden te Lillo inge scheept en des middags naar de polder van Namen vervoerd, van waar zij naar Hulst marcheerden en onder bevel kwamen van Schratenbach. In de loop van de avond en van de nacht arriveerden zij in Hulst. Des avonds van dezelfde dag werden de bataljons van Salisch, Dedem, Linstau, Sturler, Ranck, Tscharner en Bir- kenfeld bij Liefkenshoek over de Schelde gezet, onder commando van Coehoorn en Dedem. De gewapende drimmelaars, die steeds de mond der Schelde bewaakten, hielden zich gereed om, door een demonstratie tegen de forten de Parel en St Philip, de vijand aan die zijde te 'inquieteren'. Tenslotte werden het bataljon van Heukelom en het regiment dragonders van Schulenburg aangewezen tot het insluiten van Sandvliet, waar een vijandelijk bataljon lag, dat misschien hinderlijk zou kunnen worden in de rug van het leger. Hessy en zijn onderbe velhebber de Tournin beschikten over slechts vier regimenten, n.l. de Franse van Aulnix en Froullay en de Spaanse van Rhein- graeff en Grimberghe, om de linies vanaf de Koebrug tot en met Kieldrecht, d.i. ongeveer 20 km, te verdedigen. Een krachtige steun vonden zij echter in de gewapende boeren of 'keurlingen' uit de streek. Deze boeren, voor huis en haard in het geweer ge roepen, betoonden zich, in tegenstelling tot wat wij gewoonlijk van een dergelijke boeren-landstorm vernemen, niet te onderschat ten tegenstanders. Schlippenbach, toenmaals brigade-majoor in de ruiterij van Sparre, noemt hen'tres mauvais et belliqueux comme aussi faits et stilés a la défence'. 286 De commissaris Blay uit Antwerpen, 29 Juni 1703 (Arch. Nats. Guerre A 1, 16^0, nr 25:7). Zie voor deze actie schetskaart 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 314