officieren; Sparre in het centrum, Lauder ter rechter-, Vassy ter linkerzijde. De aanval werd met de grootste onverschrokkenheid uitgevoerd, doch zij stiet op de vastberaden tegenstand van een vol komen voorbereide verdediger, en een strijd ontwikkelde zich die de herinnering wakker roept aan de bloedige triomfen, een jaar te voren behaald op de wallen van Keizersweert. Tenslotte bleef de zege aan de Nederlandse troepen, ten koste van ruim 200 gesneu velden en 700 gekwetsten. De troepen van Hessy trokken al spoedig zonder veel verliezen af. Het langst en hardnekkigst vochten echter de boeren. Zij zetten de strijd nog voort vanuit de huizen van Stelce- ne, met het gevolg dat een geduchte slachting werd aangericht ter wijl het dorp ten dele in vlammen opging. Dat de tegenstand hoofdzakelijk door de boeren werd geboden, blijkt ook hieruit, dat onder de 330 gevangenen 280 boeren waren. Stekene werd ter plundering aan de soldaten overgelaten, doch onder bepaling, dat wie des avonds 9 uur niet in het kamp terug was, de volgende morgen onverbiddelijk zou worden opgehangen. Allen waren dan ook op tijd 'binnen', de meesten met rijke buit beladen. De Nederlandse verliezen waren zwaar, ook aan officieren. Tot degenen, die in de kogelregen het leven lieten behoorden de kolonel de Vassy, die zich reeds vóór de oorlog als gouverneur van Sas van Gent door zijn kordaat optreden had doen kennen; gewond waren o.a. de brigadiers Capol en van Welderen, de kolonels Vegelin van Claerbergen en Malsburg, en de luit.-kolonels van Heemstra en Drachstadt. Van Vassy vinden wij vermeld, dat hij, hoewel reeds aan de arm gewond, zijn manschappen bleef aanmoedi gen, totdat hij door een kanonskogel van het paard werd geschoten. Sparre zelf had een schampschot, dat, naar hij aan de Staten be richtte, was afgestuit op de enige dukaat die hij in zijn beurs had. De grenadiers en pioniers konden de hun door Sparre beloofde, welverdiende beloning tegemoet zienvoor de eersten een hele, voor de anderen een halve pistolet, welke betaald zouden worden uit de eerst opgebrachte penningen der contributie Minder gelukkig waren de gewonden, die in groten getale in Hulst werden binnengebracht. Hier mankeerde van alles. De dag na het gevecht waren reeds 200 zwaar gewonden aangekomen, en er werd nog een ongeveer gelijk aantal verwacht. Een hospitaal was er niet in Hulstvoorlopig moest de kerk hier voor dienen. Wel was er een 289 ■7 Sparre aan St.Gl, in de linie van Waes tussen Kiekenshage en Steenbrugge, 27 Juni (Eur. Mere. 69 ook bij De Vrijer en Lamberty). Brieven uit Hulst, 27 Juni en Sas van Gent, 30 Juni: Eur. Mere, resp. p. 73 en 78. Memoires van Schlippenbach, betr. 1703 (Arch. R.v.St. nr 1896, Portefeuille Militaire Zaken nr 1). Pelet HI-^9. Verlieslijsten: Eur. Mere. 74, 80.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 317