den, maar de slag bij Ekeren zal wel een nieuwe reden tot uitstel hebben opgeleverd. Een curieuze brief schreef Coehoorn de 30e uit Calloo's hoek aan Marlborough. Zij werd door de Fransen onderschept; daarom vinden wij haar bij Pelet (pag. 767). Coe hoorn was, zo blijkt er uit, weer 'omgezwaaid' naar het 'kleine dessein'Hij bericht zijn voorgenomen vereniging met Sparre voor de volgende dag, en vervolgt dan: 'et comme je vois par tout le manege que les ennemis font qu'ils se precautionnent pour ce grand dessein, je verrai si je ne puis aller au petit, qui est connu de votre excellence'. En aan het eind van de brief: 'En ecrivant ceci, M. Troinje arrive, qui m'a dit de votre part que vous souhaitiez qu'on songeat au projet. Vous voyez, milord, que j'y avais deja songé. Je vais ecrire a La Haye, afin que je puisse avoir toutes choses qu'une telle affaire requiert'. Dit alles lezende, verwondert men zich niet dat noch van het nemen van de post van Burcht, noch van het grote, noch van het kleine dessein iets terecht gekomen is. Coehoorn was een dapper officier, met onschatbare verdiensten als vestingbouwkundige en belegeraar, doch van eigenschappen als veldheer heeft hij, althans in deze veldtocht, weinig blijk gegeven. Wat Marlborough aangaat, is het begrijpelijk dat hij geen vertrou wen had in het, hoewel door hem zelf geëntameerde, grote dessein; men kan slechts zeggen, dat het een eigenaardig licht werpt op zijn verhouding tot de Staten, dat hij, tegen hun uitdrukkelijke wens in, onderhands probeert, het beleg van Oostende door te drijven. Over de beweerde ongehoorzaamheid van Sparre kunnen wij, zonder andere berichten dan die uit het niet onpartijdige verhaal van Coehoorns zoon, moeilijk oordelen; men kan slechts de opinie van Knoop beamen, waar hij zegt: 'Dat Sparre niet gehoorzaamde en Coehoorn zich niet wist te doen gehoorzamen geeft juist geen hoge dunk van beide bevelhebbers'. EKEREN Ter zelfder tijd, waarop Coehoorn de aanval op Calloo's hoek begon, betrok Obdam zijn nieuwe stelling. Om twee uur in de nacht van 26 op 27 Juni werd het kamp te Stabroek opgebroken, en mar cheerde het leger naar Ekeren. Tussen 7 en 8 uur kwam het hier aan, 'in voornemen', zoals Hop schreef, 'om sig nog huyden voor HOOFDSTUK XI 292

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 320