zelfde gedaan met het piket of de 'gecommandeerden' van de artille rie, en tevens vier stukken geschut meegezonden. Deze troepen, aangevoerd door de kolonel Palm, nestelden zich, naar het schijnt zonder veel strijd, in het dorp. Intussen had Obdam nog de regimen ten Slangenburg en Fagel onder de brigadier Dohna ter onder steuning gezonden. Hoewel met de meeste spoed marcherende, kwamen zij ter plaatse toen de 'gecommandeerden' het dorp bezet en reeds een eerste aanval afgeslagen hadden, wat omstreeks half vijf moet zijn geschied x). Omstreeks deze tijd kwam het gros der Frans-Spaanse infanterie op het slagveld. Zij streed, volgens de enige van onze kant bestaande tekening van de slag, welke tekening door Ivoy werd vervaardigd, voornamelijk in de polder, waar zij vanuit Noordelijke en Noord oostelijke richting tegen de infanterie van Slangenburg werd in gezet. Zij stond op de gebruikelijke wijs op twee linies, de eerste van 14, de tweede van 8 bataljons, en werd aangevoerd door de Thoy, de prins van Epinoy en de Labadie, die resp. het rechter- midden en linker gedeelte commandeerden. Tussen beide laatst genoemden de grenadiers van het detachement, onder aanvoering van de Montgeorges. Tien stukken geschut leidden het gevecht in door verscheidene salvo's, ter aanmoediging van de eigen en ter intimidatie van de vijandelijke troepen, volgens het verslag van Boufflers met veel succes, en begeleidden vervolgens, in de tus senruimten tussen de bataljons, de troepen bij hun voorwaartse beweging. De tegenpartij schoot slechts, zo zegt de maarschalk, met zes lichte stukken. De aanval begon 'avec tout l'ordre et la fierté possible', doch het blijkt dat, ten gevolge van de vele heggen en sloten, het verband al spoedig losser werd en de strijd in afzonder lijke gevechten verbrokkelde 2). Voor het verloop van de slag zijn de voornaamste bronnen van Nederlandse zijde: Slangenburg a.d. St.Gl 2 Juli (Eur. Mere. 8^-89); relaas (anoniem) id. p. 90 vlg., relaas van Fagel id. p. 95. Een plan van de slag met toelichting, beide van de kwartiermeester-generaal d'Ivoy, in de atlas van Fricx. Voor de topografie gebruike men tevens de nauwkeuriger kaart van Ferraris. Voor de kennis van het terrein is vooral bijlage 23b van belang. 2) Pelet III, 68-70. In de Amsterdamsche Courant 1703, nr 83 (bericht uit Luik, 8 Juli) vindt men de volgende 'Orde van bataille' van het Franse leger bij Ekeren: Eerste linie. Cavalerie rechtervleugel: 16 eskadrons onder Tserclaes en De Guiche. Infanterie: 11 bataljons onder Grimaldi, de Bay, Bisaccia en de Leyde. Cavalerie linkervleugel15 eskadrons onder Guiscard en Espinoy. Tweede linie. Cavalerie rechtervleugel9 eskadrons onder Gassion en Ribaucourt. Infanterie: 9 bataljons onder St. Maurice en Labadie. Cavalerie linkervleugel: 9 eskadrons onder Villeroy en Furneau. Voorts worden nog genoemdg bataljons, bestemd tot het attakeren van 'een brug', 1 $oo grenadiers en het artilleriepersoneel. De verdeling der troepen in de slag was geheel anders dan volgens deze ordre de bataille, die wij slechts volledigheidshalve vermelden. 3OO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 328