achter dit kanaal twee regimenten Holsteinse dragonders geplaatst, bestemd om het voornaamste défilé, dat toegang gaf tot de Weste lijke polder, te verdedigen. Bij het terugtrekken van onze troepen in de polder waren vier kanonnen achtergelaten moeten worden doordat de voerlieden, gelijk in dergelijke gevallen niet ongewoon was, er met de paarden vandoor waren. De vijand drong thans hevig op naar de genoemde achterhoede stelling, zodat het gebied, waarop de geallieerde troepen werden samengedrongen, steeds kleiner werd. Vooral op de dijk naar Wil- merdonk moet een sterke opeenhoping van treinvoertuigen met bij behorend personeel alsmede van allerlei troepen hebben plaats gehad. Ten Noorden van deze dijk werd ongeveer om zes uur ook het gros der cavalerie opgesteld, waarvoor men blijkbaar geen emplooi had. Het is wel opmerkelijk dat wij, de twee regimenten dragonders van Schulenburg en de Holsteiners uitgezonderd, tot nog toe zo weinig, of liever in 't geheel niets, van het gebruik onzer ruiterij horen. Weliswaar leende het terrein zich slecht voor het gevecht te paard, maar dit gold toch evenzeer voor de Franse ruiterij, die tot omstreeks 3 uur de strijd grotendeels alleen gevoerd heeft. Terwijl aan de achterhoede de strijd onverminderd voortging, liet aan de kant van Oorderen de Franse cavalerie van zich horen. Omstreeks half acht deed een afdeling dragonders vanuit het dorp een charge op onze voorhoede langs de dijk naar Wilmerdonk. Zij drongen door tot dicht bij dit dorp, doch werden hier ontvangen door het vuur van de batterij welke Verschuer had opgesteld. De charge kwam hier tot staan, en tal van ruiters en paarden bleven op en langs de dijk achter. Voor Obdam had dit incident ernstige gevolgen. Hij bevond zich met Hop en enig verder gevolg op de dijk, toen de charge der dragonders loskwam. Begrijpelijk is, dat hij in de vlucht werd mee gesleept, tot achter onze artillerie. Hier geraakte hij te midden van een onbeschrijfelijke verwarring; een drom van wagens, paarden, zoetelaars, vrouwen, kortom naar de beschrijving te oordelen een jammerlijk toneel. Bij Wilmerdonk geraakten Obdam en zijn met gezellen, vrijwillig of onvrijwillig, van de dijk af. Zij reden een eind Zuidwaarts, en sloegen voorbij Wilmerdonk een weg links in die in de richting van Ekeren liep. Een eindweegs verder is Hop met enkele ruiters naar links afgeslagen, en zodoende weder op de dijk en bij de Nederlandse troepen gekomen. Obdam echter, die, diep onder de indruk van de aanschouwde paniek en wanorde, het hoofd was kwijtgeraakt en meende dat alles verloren was, is doorgereden naar Ekeren, slechts door 4 of ruiters vergezeld. Ekeren was vol met 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 332