niet al te goede troepen; dat bleek ook hier. Veel manschappen
waren in de kelders gedoken; sommige kwamen er dronken uit,
andere bleven zoek. Van de tweede brigade van de Noordelijke
groep, die van de markies van Deynse, hield alleen het regiment
van Mortemar zich goed (deze wordt door Boufflers inderdaad
eervol vermeld). Verder was nog de uit twee regimenten bestaande
brigade Capres ter ondersteuning gezonden, doch ook van deze liet
de gevechtswaarde te wensen over, en Capres weigerde, terecht of
te onrecht, zijn brigade in het dorp in te zetten. De cavalerie van
Guiscard en de Guiche was intussen reeds lang teruggetrokken.
Westerloo had Oorderen willen versterken, doch dit was on
mogelijk bij gebrek aan pioniergereedschap.
Onder deze omstandigheden begon omstreeks 9 uur de Neder
landse aanval. De door de polder oprukkende troepen omtrokken het
dorp en vielen daarna ter zijde en van achteren aan. Westerloo bood
tot na tienen weerstand, eerst in het dorp, daarna nog op het kerkhof,
doch moest eindelijk de wijk nemen en zich achter de dijk die naar
Hoevenen loopt terugtrekken. Capres dekte de aftocht. In Oor
deren vonden de aanvallers de stukken die de Fransen daar hadden
veroverd, en nog een Frans kanon maakten zij buit, dat Westerloo
op de terugtocht in de sluis had laten werpen. De weg was vrij 1).
De geallieerden trokken in de nacht naar Lilloonderweg von
den zij bij Walenhoek het regiment Holsteiners van Aderkas, en
tussen de Kruisschans en Lillo drie bataljons, welke Coehoorn
over de Schelde te hulp had gezonden. Voorlopig legerden de troe
pen zich onder de wallen van Lillo. Toen Westerloo om één uur
des nachts met zijn brigade bij het leger kwam, was dit reeds lang
op de Brasschaetse hei verzameld. Berwick, die beter over de ge
allieerde dan over de eigen troepen te spreken is, zegt dienaan
gaande 'Cependant la plus grande partie de nos gens croyoient avoir
perdu la bataillesi bien que, durant l'obscurité, l'on se retira sur la
bruyere, aupres de la cavalerie qui y étoit restée. Le jour venu, on
envoya reconnoitre; et comme l'on vit que les ennemis s'étoient
entièrement retirés, on ht retourner les troupes sur le champ de
bataille, avec un grand bruit de tambours, timbales et trompettes'.
Ook Westerloo erkent dat de Nederlanders meer reden tot te
vredenheid hadden dan hun tegenstanders: 'Aussi, deux jours
après, nous hrent ils la salve de tous leurs forts avec plus de justice
que celle que nous fimes'.
1) Boufflers (bij Pelet III-71en Guiscard beschrijven het geval als een vrijwillige ontruiming van
het dorp; van een krachtdadige herovering blijkt alleen uit de Hollandse bronnen, alsmede uit de
memoires van Westerloo.
307