ruiterij, van het detachement grenadiers en van de infanterie van het korps van T'serclaes. Aan Nederlandse zijde waren van de hogere officieren de kolonel Cannenburg, drie luit.-kolonels en een majoor gesneuveld; ge wond waren de luit.-generaal Fagel, de prins van Nassau-Saar- brugge, de kolonel van Pallandt, die het cavalerieregiment van Obdam aanvoerde, en de kolonel Baudits bij de charge van Hom- pesch. De artillerie tenslotte had doden, 7 gewonden en 10 ge vangenen of vermisten te betreuren. Wat de opgaaf der gewonden betreft is men blijkbaar naar zeer verschillende maatstaf te werk gegaan. Systeem is er niet veel in te ontdekken 1). Vraagt men tenslotte, of de slag enig strategisch resultaat had, dan moet het antwoord, gelijk bij zoveel slagen in die tijd, ontken nend luiden. De Hollanders hadden, enkele km achterwaarts, een tactisch gunstiger stelling betrokken; aan de toestand in Vlaanderen veranderde niets, en het detachement van Boufflers keerde, alsof er niets gebeurd was, naar de hoofdmacht terug. De kans van slagen van het 'groot dessein' was noch groter, noch geringer geworden. Vóór zowel als na de slag hing alles er van af, wat de aankomst op het strijdtoneel van Marlborough ener- en Villeroy anderzijds zou teweegbrengen. hoofdstuk xii NA DE SLAG BIJ EKEREN In de avond van 1 Juli ontvingen de Staten-Generaal het schrijven van Obdam uit Breda, meldende de 'desastre' van het leger bij Elceren. Onder geen geringe consternatie vergaderden de Hoog- victorieuses de L.H.P. et qu'on voit suspendus dans la grande sale de la cour a la Haye Pan MDCCX1II'. Hierop komen ongeveer i^o afbeeldingen van vaandels enz. voor. Volgens de plaat, voor welker nauwkeurigheid wij niet onvoorwaardelijk instaan, zouden meer zegetekenen ver overd zijn dan de in de tekst genoemde aantallen. Volgens de Eur. Merc. p. 108 hebben de volgende regimenten zegetekenen veroverd: Tilly een standaard een vaandel Slangenburg twee vaandels v. d. Nath een dragondervaandel twee vaandels Schwarz een vaandel Kannenburg een paar keteltrommen. Voor de verliezen aan Nederlandse zijde zie men de verlieslijsten in bijlagen 24 en 1$. Een lijst van de gevangenen als bijlage bij een brief van Slangenburg aan de St.Gl van 21 Juli 1703 (St.Gl 71^8). Staten van de verliezen der Franse en Spaanse infanterie bij Pelet III-764, 765, zie voorts Eur. Merc. p. 101. 309

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 337