In het kamp te Vorsselaer kreeg Marlborough weer eens be
zoek van een afgevaardigde van de Palts, ditmaal graaf Lescheraine,
die wederom, mede namens de keurvorst van Trier en de landgraaf
van Hessen-Kassei, een detachement naar de Moezel kwam beplei
ten. Dat de huidige omstandigheden weinig kans boden op inwilli
ging van het verzoek, is gemakkelijk in te zien x).
Nadat de bovengenoemde 13 bataljons te Lillo waren aangekomen
konden eindelijk de 23e de operaties worden hervat. Alvorens deze
te beschrijven moeten wij echter nog de aandacht vragen voor de
verdere lotgevallen van Obdam.
Obdams ontsteltenis, toen hij des morgens van 1 Juli te Breda van
deserteurs vernam, dat de slag, waaruit hij was ontvlucht, met een
zege was geëindigd, kan men zich lichtelijk voorstellen. Nog de
zelfde dag keerde hij in plaats van, zoals zijn voornemen was geweest,
naar Den Haag, naar Bergen op Zoom terug, en vandaar de 4e of ^e
naar Lillo. Onder voorgeven van ziekte bleef hij voorlopig nog
buiten het leger, en niet ten onrechte, want, zoals Hop zegt, er
werd niet alleen 'seer om hem gelachen', maar ook 'op een seer
verachterlycke wyse van hem gesproken'. De kans was groot,
dat men hem niet meer als chef zou willen erkennen of dat zijn
terugkomst voor sommige officieren zelfs aanleiding zou zijn, het
leger te verlaten. Weldra bleek ook uit alle brieven uit Holland,
dat aldaar 'seer naedelige discoursen' over de vluchteling werden
gehouden.
Hop, Slangenburg en Tilly staken de hoofden bij elkaar om uit
te maken, wat men met de zaak aan moest. Enerzijds moest men
rekening houden met Obdams geboorte en rang, met de 'luyster en
waerdicheyt van het Huys en familie van syne afcomst' Wassenaar,
het oudste Hollandse adelsgeslacht - maar anderzijds met de stem
ming in het leger, waar alleen de soldaat Obdam beoordeeld werd,
zonder enige consideratie. Het was duidelijk, dat de generaal zich in
Den Haag zou moeten rechtvaardigen, doch een onmiddellijk ver
trek daarheen zou voet geven aan de 'nadelige discoursen'. Men
kwam zodoende tot het voorstel dat hij enkele dagen het commando
in het leger zou voeren, en dan op eigen verzoek naar Den Haag zou
gaan ter rehabilitatie. Obdam beraadde zich quasi tot de volgende
dag en verklaarde zich toen accoord. Die middag het was de ^e
werd hij door Slangenburg min of meer demonstratief met alle
generaals ter tafel genood. De generaal-majoors van de dag, die na
tafel de orders kwamen halen, maakten reeds bezwaar, ze bij Ob-
3*7
Marlborough aan Heinsius, Vorsselaer 12 Juli (Van 't Hoff nr 129).