communis opinio in het grote leger; een zijner onderbevelhebbers, Joost van Keppel, slaat eenzelfde toon aan reeds in een brief aan Heinsius van 12 Juli. Ook volgens hem was oorlog voeren op deze wijze totaal onmogelijk: 'il faut absolument quelqu'un qui puisse gouverner la machine'. Bij het begin van de veldtocht had, naar hij schreef, grote animositeit geheerst tussen Ouwerkerk en Marl borough. Dit was later bijgetrokken, doch Ouwerkerk bleef, altijd volgens Keppel, hoogst eigenzinnig; hij weigerde, van wie ook, raad aan te nemen. Voegen wij hierbij nog de indruk van Witsen die, waar hij over de generaals spreekt, zegt: 'het gelijkt de toorn van Babel in confusie en onderscheijdenheijt van sentimenten', dan zal men erkennen dat de auspiciën voor de tweede phase van de veldtocht niet bepaald gunstig waren x). Als voorbereiding tot de aanstaande vereniging der beide legers verplaatste Slangenburg, in overleg met Marlborough, het zijne de 23e naar Capelle. Dezelfde dag "breekt het grote leger op, marcheert een 20 km in N.W. richting en komt bij Loenhout; het kamp wordt betrokken in de lijn Westwezel-Hoogstraten. De vol gende dag was bepaald voor de mars naar de vijand. Het was echter reeds bekend dat deze vier flinke openingen in de linies gemaakt had om zijn terugtocht vlugger te doen verlopen, wat voor de kans om slaags te raken niet veel goeds voorspelde. Om drie uur des morgens van de 24e breekt het grote leger dan op en deboucheert op de Brechtse heide, waar men hoopte dat Villeroy de slag zou accepteren. Vier kanonschoten waren het signaal voor Slangenburg om zich bij de rechtervleugel aan te sluiten. De bagage was de dag tevoren naar Breda teruggezondenVilleroy had eenzelf de maatregel genomen. Als Slangenburg omstreeks 10 uur in zicht komt, hebben de Fransen reeds hun legerplaats in brand gestoken en de terugtocht aangenomen binnen de linies, zoals Marlborough dezelfde dag aan Heinsius schrijft: 'which in my opinion thay will always doo, when ever wee shall have a mind to attack them'. Het Franse hoofdkwartier komt te Wijneghem, de linies worden bezet van Deurne tot Oleghem en T'serclaes, die het linker gedeelte bij Merxem bezet houdt, met 6 bataljons versterkt. Marlborough betrekt nu een kamp bij Calmpthout, en Slangenburg keert terug naar Capelle. De legers zijn dus wederom gescheiden, doch de vereniging kan elk gewenst ogenblik tot stand worden gebracht 2). x) Marlborough aan Heinsius, Vorsselaer, 21 Juli (Van 't Hoff nr 133); Keppel aan Heinsius, Gierle 12 Juli (Heins. arch. 85-1). 2) Marlborough aan Slangenburg, kamp van Vorsselaer, 21 Juli, bij Murray p. 147; id. aan Hop, kamp van Calmpthout, 24 Juli, ib. p. 148; id. aan Heinsius, 24 Juli: Van 't Hoff nr 134; bulletin 26 Juli, bij Murray i£idagboek van Manigault 26 Juli; ged. te velde aan St.Gl 23 Juli (St.Gl 71 £4)* 322

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 350