leiding van het beleg op zich zou nemen. Met het bevel over het in-
sluitingsleger werd tot grote ergernis van Slangenburg Noyelles
belast x).
Het Franse veldleger marcheerde intussen over Aerschot en
Sichem en kwam de 7e Augustus te Heylissem aan de Kleine Geete.
De rechtervleugel breidde zich de 9e uit tot Jandrain. Rechts van
het hoofdleger plaatste T'serclaes zich met een gedetacheerd korps
van 20 bataljons en 19 eskadrons te Wasseige aan de Mehaigne, nog
versterkt door een brigade infanterie en een dito ruiterij onder
Pracontal. Het Franse leger telde thans 84 bataljons en 117
eskadrons. In de linies van Merxem en Deurne was Guiscard
achtergebleven met 11 bataljons en 4 eskadrons, la Mothe in
Vlaanderen met 14 bataljons en 2 eskadrons. Het verenigde leger
van Marlborough en Slangenburg moet in deze tijd ten naaste
bij 80 bataljons en 160 eskadrons sterk geweest zijn; gezien de
grotere sterkte der bataljons bezat het dus een niet onbelangrijke
overmacht.
Reeds op 10 Augustus vinden wij opnieuw blijken van tweespalt.
Slangenburg was o.a. ontevreden over de regeling der bevelvoe
ring. Flij wilde het leger, dat hij bij Ekeren met zoveel roem ten
strijde had gevoerd, niet als een 'geincorporeert corps' beschouwd
zien, gelijk Marlborough wilde. Jegens de Staten beklaagde hij
zich er over, dat Coehoorn en Noyelles, beiden veel jonger
als generaal, niet onder hem wilden dienen, terwijl Tilly, hoewel
ouder dan zij, hiertegen geen bezwaar maakte. Er zou, zo schreef hij,
voor hem, Slangenburg, veel meer reden zijn geweest om niet
onder Ouwerkerk te willen staan. Indien de gezagsverhouding
niet beter werd geregeld, berichtte hij, zou het hem onmogelijk zijn
langer in de dienst te 'continueren' 2).
Weldra was er nieuwe stof tot een conflict. Als commandant van
het beleg van Hoey werd, naar het heet bij toevallige afwezigheid van
Slangenburg, Noyelles aangewezen, voorlopig met 10 bataljons
en even zoveel eskadrons, waaronder enige van het korps van Slan
genburg. Maar deze wenste deze nieuwe kleinering niet zonder
protest te laten passeren. Immerscommandeerde hij een korps
'a part'dan had men niet het recht, buiten zijn voorkennis over zijn
troepen te beschikken; was het 'geincorporeert' in het grote leger,
dan kwam hem, als oudste luit.-generaal, het bevel voor Hoey toe,
hetwelk hij niet aan Noyelles wenste te 'cederen'.
-1) Bulletins 2, 6, 9 Augustus bij Murray; dagboek van Manigault 31 Juli, 3, 9 Augustus. Over het
'kleine leger' van Slangenburg leze men Lamberty II-474, 479.
2) Slangenburg aan St.Gl, kamp van Borgloon, 10 Augustus (St.Gl 7158)Lamberty II-474, 483.