nee draagt zorg voor het aanmaken der nodige fascines, waarvan er de 17e joo per bataljon gereed moesten zijn. Het beleg werd dus wel met voortvarendheid aangevat1). Overigens kan men de inneming van Hoey door een zo groot leger vergelijken met een berg die een muis baart, gelijk trouwens de gehele mars naar de Maas een pis-aller was geweest. Van veel belang was de stad niet. Zij kon een geschikt uitgangspunt zijn voor een beleg van Namen, maar dit is dit jaar in 't geheel niet ter sprake ge komen. Zij beveiligde Luik enigermate, maar vereiste dan ook weer het nodige garnizoen. Overigens zegt het voldoende dat de Fransen haar het vorige jaar hadden willen ontmantelen, doch hiervan af zagen wegens de arbeid en tijd, welke er mee gemoeid zouden zijn. De stad zelf, door een muur omringd, was practisch onverdedig baar. De eigenlijke sterkte bestond in het kasteel, op een steile rots aan de Maas gelegen, en waarin stenen gewelven aan het toenmalig geschutvuur redelijk weerstand boden. Daarnaast waren op domi nerende hoogten nog een drietal forten aangelegd: het fort Picard en het Roode fort, onderling en met het kasteel verbonden door een retranchement, en het fort St Joseph. De bezetting bedroeg omstreeks 1000 man onder de Millon, w.s. de zelfde die het vorig jaar de Chartreuse had verdedigd. De Fransen hadden geen poging gedaan om de insluiting van Hoey te verhinderen en probeerden evenmin de eenmaal ingesloten stad te ontzetten; de verdediging had slechts ten doel, tijd te winnen teneinde de bondgenoten zoveel doenlijk van volgende ondernemingen af te houden. Reeds in de nacht van 17 op 18 Augustus werden de loopgraven geopend tegen het fort St Joseph, door de generaal-majoor Anhalt- Zerbst met 200 werkers en i^o man bedekking. Ondanks de steen achtige grond werden goede vorderingen gemaakt bij geringe ver liezen: 2 doden en gewonden. Tegen het fort Picard zouden de loopgraven geopend worden door de brigadier Hamilton, doch dit mislukte doordat de met de leiding belaste ingenieur in de duister nis en het bergterrein met de troep verdwaalde. Hamilton ging daarop met zijn manschappen de prins van Anhalt assisteren. In de zelfde nacht werden 200 man aangewezen voor de aanval op de stad, die de vijand aanvankelijk scheen te willen verdedigen. Doch des morgens vier uur roerde hij de trom voor overgave en trok hij zijn troepen in het kasteel terug. De volgende dag ging Dopf een slagveld uitzoeken, voor het geval dat de vijand tot ontzet zou oprukken. Hij koos, alweer karakteristiek 329 x) Bulletins 13, 16 Augustus bij Murray; dagboek van Manigault, 16, 20 Augustus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 357