voor de toenmalige tactiek, hetzelfde terrein dat Luxemburg in de
Negenjarige oorlog voor hetzelfde doel had uitverkoren.
De Franse maarschalken wachtten zich echter wel voor een derge
lijke riskante onderneming. Daarentegen achtten zij, nu het gea-
allieerde veldleger zich tijdelijk voor Hoey had vastgelegd, de kans
schoon om het Land van Waes te heroveren. Daartoe werd de 16e
een detachement van 10 bataljons onder Labadie Noordwaarts ge
zonden, hetwelk de 18e te Mechelen aankwam. Aldus versterkt,
zouden Guiscard en la Mothe, die nog in hun kampen resp. bij
Burcht en Lokeren vertoefden, over 28 bataljons en een zevental
eskadrons beschikken, belangrijk meer dus dan Coehoorn hier
tegenover kon stellen. Van het afzenden van het detachement van
Labadie zijn de geallieerden onkundig gebleven, hetgeen van in
vloed geweest is toen na het beleg de vraag van het al of niet for
ceren der linies aan de orde kwam.
Voorts hielden de Fransen er rekening mede, dat de geallieerden
na het beleg een korps naar de Moezel zouden kunnen zenden, het
welk dan, omdat zij ten dele reeds ten Zuiden van de Maas stonden,
een voorsprong zou hebben boven een af te zenden Frans detache
ment. Om deze reden passeerden T'serclaes en de Pracontal
de 17e met hun korpsen de Maas bij Namen, en legerden zich bij
Jambes. Flet doel van deze beweging was tevens het insluitingsleger
ten Zuiden van de Maas althans enigermate te verontrusten. De 20e
nam Pracontal (T'serclaes vertrok inmiddels naar Spanje) een
stelling in bij de abdij van Grandpré, ix/2 uur Oostelijk van Namen.
Het blijkt niet dat Noyelles enige hinder van deze troepen heeft
ondervonden. Hun plaats ten Zuiden van de Mehaigne werd inge
nomen door het korps van Berwick. Tevens achtten de maarschal
ken het wenselijk, met het oog op de aanstaande val van Hoey, de
linies, die tot nog toe aan de Mehaigne eindigden, ten Zuiden dier
rivier door te trekken. Met grote ijver werd het werk de 19e aan
gevat; 7000 man, waarvan 4000 soldaten en 3000 boeren, onder
dekking van een brigade infanterie en een regiment dragonders,
werden er voor ingedeeld. De linies werden de eerstvolgende dagen
verlengd tot Guébressée een klein uur gaans van de Maas, waar ge
accidenteerd en bosrijk terrein verder een voldoende hindernis
vormden. Over de Mehaigne werden bruggen geslagen, opdat
Berwick en Pracontal zich zo nodig met spoed weer bij het hoofd
leger zouden kunnen aansluiten.
Men rekende aan Franse zijde dat Hoey zich tot 4 of September
zou kunnen staande houden, doch de Nederlandse artillerie haalde,
zoals wij zullen zien, een streep door deze berekening.
331