aanvaarden, waarom het vuur opnieuw wordt geopend. De volgende
morgen trekken zij echter, zonder te capituleren, in het kasteel terug.
Nog dezelfde dag werd een deel van het geschut naar kortere af
stand verplaatsthet bombardement ging met onverminderde kracht
voort van de juist veroverde bergkammen, die het kasteel domi
neerden, zelfs met musketvuur. De dikke muren boden des ondanks
met goed gevolg weerstand tegen het bresschieten, en de bezetting
hield zich schuil in de gewelven en kazematten, zodat men per saldo
nog niet veel vorderde. De belegeraars besloten daarom de 2^e tot
een schijnaanvalstormladders werden tegen de bres geplaatst, hoe
wel die voor een bestorming nog geenszins voldoende was. Het gaf
de Fransen echter aanleiding, hun veilige gewelven te verlaten en de
muur te bezetten, en nu sneuvelden in een korte spanne tijds tussen
de 30 en 40 man, hetzij door projectielen, hetzij door rondspringen
de muurbrokken getroffen. Dit had een fatale uitwerking op het mo
reel, met het gevolg dat 6 uur des avonds de chamade werd geslagen.
De Millon vroeg vrije aftocht naar Namen met medenemen van
4 stukken geschut, doch Marlborough eiste dat de bezetting
krijgsgevangen zou blijven totdat zij tegen de twee bataljons, die in
Mei in Tongeren hadden gecapituleerd, zou worden uitgewisseld.
Gelijk men zich herinnert, hadden de Staten om deze reden reeds de
bezetting van Bonn gevangen willen houden, hetgeen mislukte door
dat te veel aan een spoedige overgaaf der stad was gelegen. Als
Millon weigert, in deze voorwaarde te treden, worden de gijze
laars teruggeroepen en krijgt hij bedenktijd tot de volgende morgen
9 uur, waarna beschieting zou worden hervat. Doch voordien kiest
de gouverneur, door opstandigheid van de soldaten gedwongen,
eieren voor zijn geld. Des avonds van de 26e verlaat de bezetting het
kasteelin de stad wordt zij ontwapendde officieren mochten hun
wapenen behouden. Negen honderd man, de bezetting van het fort
St Joseph inbegrepen, worden aldus krijgsgevangen.
Trognee, die eigenhandig een ladder tegen de muur had ge
plaatst, werd voor zijn verdiensten met het gouverneurschap van
Hoey beloond. Het gehele beleg had aan onze zijde 18 doden en 3^
gewonden gekost, benevens enkele officieren. De spoedige val van
Hoey, tien dagen eerder dan de Fransen hadden verwacht, moet
vooral aan de morele uitwerking van het artillerievuur worden toe
geschreven. De forten hebben nauwelijks een dag, het kasteel daarna
nog drie dagen weerstand geboden. Of men daarin met Knoop, een
symptoom van verminderde weerstandskracht van het Franse leger
mag zien, dat na de dagen van Turenne en Conde aan moreel zou
hebben ingeboet, durven wij niet beslissen. De verdediging van
333