Bonn wijst althans niet in deze richting, evenmin als die van Keizers- weert, Rijnberk en Gelder. Indien juist is, wat de Europische Mercurius meedeelt, n.l. dat van de Fransen 180 a 190 man zijn gesneuveld, mag dit mede als een aanwijzing worden beschouwd dat de verdediging niet zo slap ge weest is als men uit de korte tijdsduur zou opmaken. Hetzelfde zou men moeten besluiten uit de dramatische beschrijving van Quincy, die van twee afgeslagen bestormingen verhaalt, en bovendien de sterkte van de artillerie der geallieerden opgeeft als 70 kanonnen, 46 zware mortieren (mortiers a bombes) en een groot aantal hand mortieren ('une infinité d'autres a grenades'), doch hierbij is kenne lijk overdrijving in het spel 1). Aanstonds na de uittocht van het garnizoen nam de graaf van Sinzendorf namens de Keizer bezit van de stad, die tot het bisdom Luik behoorde, en liet de burgers de eed van getrouwheid afleggen. Enige verdere bijzonderheden vindt men nog in de Europische Mercurius, waar men o.a. een opsomming van de in de stad gevon den krijgs- en mondvoorraad kan aantreffen. In Vlaanderen hadden, na het vermeesteren van Kieldrecht, de wapenen vrijwel gerust. Coehoorn had hier in het begin van Au gustus 12 bataljons aan mobiele troepen, n.l. welke uit het grote leger naar Hulst gezonden waren toen dit naar de Maas trok, en 7 die aan de bestorming bij Stekene hadden deelgenomen en zware verliezen hadden geleden. Met deze troepen betrok hij een kamp bij St Janssteen. De Fransen, onder Guiscard en la Mothe, stonden met x 1 bataljons te Burcht, 7 te Lokeren en 8 aan de kanalen tussen Gent, Brugge en Oostende. In de tweede helft van Augustus werd deze macht gelijk wij zagen nog versterkt met 10 bataljons onder Labadie. Met deze strijdkrachten maakte Bedmar zich op de Hollanders uit het Land van Waes te verdrijven en de linies tegen over Hulst, welke zij tussen de forten Bedmar en St Jan geslecht hadden, weer op te maken. 334 x) Bulletins 20, 23, 27 Augustus bij Murray; dagboek van Manigault 23,27 Augustus. Ged. te velde aan St.Gl 16, 23 Augustus (liassen lopende St.Gl 1703). In het verbaal van Hop (St.Gl 8217): 'Memoire des choses necessaires pour le siege de Huy', 3 1 Juli. Een memorie van kosten voor ver voer van artillerie van Maastricht naar Hoeyeen lijst van artillerie, uit het magazijn van Maastricht op de Maas geëmbarkeerd op 13 Augustus, benevens verdere stukken over het beleg en de capitu latie van Hoey. Ged. te velde aan St.Gl, leger te Vignamont, 20 Augustus (St.Gl 7^4)- V°or uitwerking van het bombardement is van enig belang een door de ingenieur Gerardin op 14 Sep tember 1703 bij de R.v.St. ingediende 'Memorie van hetgeene geruineerd is aen de muer van 't casteel van Huy, door het belegh in 't laatst van Augustus 1703', met een kaartje (R.v.St. 646). Voorts over het beleg: Eur. Mere. 227-232 Quincy IV, 32-37. Voor de Franse troepenbewegingen: Pelet III-103 vlg. Volgens Quincy (p. 33) was het fort Picard 10 a 12 jaar tevoren aangelegd; nadien het Rode fort; het fort St Josept eerst in 1702. Het Rode fort komt in enkele stukken voor als 'Couru' of 'Corue

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 362