De 21 e Augustus trok Bedmar met 2 8 bataljons en 7 eskadrons met het nodige geschut naar St Gillis, en van daar naar de z.g. Calfsche dijk, tussen Bedmar en St Jan. Met 4^00 werklieden en boeren werd begonnen aan het weer opmaken van de linies. Coehoorn moest werkeloos toezien en, toen hij de 23e door de artillerie van het fort St Jan werd beschoten, zelfs het kamp bij St Janssteen ont ruimen en zijn troepen in de contrescarp van Hulst terugtrekken. Te elfder ure waren nog de bataljons van Fagel en Wijhe, die naar Nijmegen op weg waren, te zijner ondersteuning op last van de Staten naar Lillo gezonden. Doch de commandanten wisten zelf niet met welk doel, en daar Coehoorn bovendien geen kennisge ving gekregen had van hun komst, en de bataljons in 'miserabele' staat waren, stuurde hij ze terug. De 2^e vermeesterden de Fransen, na enige kanonschoten, ook de redoute bij Teuntjes (of St Anthonisjhoek, die Coehoorn op 27 Juni had ingenomen. Er waren een officier en 30 man in, die de Fransen gevangen maakten. Het terrein voor de linies tegenover Hulst werd door de Fransen wederom onder water gezet, waartoe zij coupures maakten in de dijk bij Kieldrecht. Het detachement van Labadie werd, toen het voornaamste werk was verricht, teruggezonden naar Villeroy September was het weer in de linies bij Heylissem. In Vlaanderen bleven 17 bataljons en 6 eskadrons achter. Het laatste wat hier in dit jaar op militair gebied voorviel was, dat Coehoorn 20 November na een schijn- aanval op het fort Bedmar, enige nieuw opgeworpen vijandelijke werkjes in de buurt van Den Doel vermeesterde. Het schijnt dat hij bij deze gelegenheid de ziekte opliep, welke hem in Maart van het volgend jaar ten grave sleepte J). DE STRIJD OVER HET FORCEREN DER LINIES Toen eenmaal tot de mars naar de Maas was besloten, had de raadpensionaris op 1 Augustus aan Hop geschreven: 'Op de rest van de campagne zullen wel geen groote disputen vallen, daar de keus niet heel groot zal zijn'. Had Heinsius in de toekomst kunnen zien, deze woorden zouden gewis in de pen gebleven zijn. Marlborough 33 5 HOOFDSTUK XIV b PeletlII-no vlg., Van Sypesteyn p. 33; Coehoorn aan St.Gl, Hulst, 13,21 Augustus; Eur. Mere. 1704, p. 86.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 363