een zekere trage gemoedelijkheid kenmerkte, beter gewaarborgd achtte dan onder Frankrijk, dat slechts een absolutistisch regiem, straffe centralisatie, militaire inspanning en financiële offers in uit zicht kon stellen. De geestelijkheid daarentegen voelde in het alge meen meer voor Frankrijk dan voor het min of meer compromit terende bondgenootschap met de protestantse zeemogendheden. Sterk anti-Frans waren echter weer de in het Zuiden sterk verbreide jansenisten, die van het Franse hof en de daar overheersende Jezu- itische richting slechts geloofsvervolging hadden te wachten. Merk waardig zijn de partijnamen van 'Kurassiers' voor de aanhangers van Oostenrijk, en 'Karabiniers' voor die van Frankrijk. Laatstgenoemde partij steunde uit de aard der zaak op de Spaanse Gouverneur- generaal ad interim, de markies van Bedmar. Haar krachtigste en bekwaamste vertegenwoordiger was echter de graaf van Bergeyck, als thesaurier-generaal en minister van oorlog de ziel van het gehele binnenlandse bestuur. Grote ontevredenheid verwekten weldra de zware belastingen en vooral de gedwongen inlijving van een groot aan tal jonge lieden bij het leger d.m.v. loting. Met het gevaar van een binnenlandse opstand moest ter dege rekening worden gehouden Gelijk Beieren in het Zuiden des Rijks aan de Franse belangen dienstbaar was gemaakt, zo trachtte de Zonnekoning ook in Noord- Duitsland een machtskern te vormen. In Brunswijk-Wolfenbuttel werd de regerende hertog Rudolf August geheel beheerst door zijn jongere broer Anton Ulrich. Uit naijver tegen de snel opge komen Luneburgse tak had deze aan de Franse aanbiedingen geboor gegeven; hij trachtte een verbond van Fransgezinde vorsten op te richten en organiseerde met Frans geld een leger van 12 000 man. Voor de Republiek dreigde een aanval op de Oostelijke grenzen gelijk in 1672 had plaats gehad. Vooral wanneer het de Fransen ge lukte, van de Rijn uit aan deze partijgenoot de hand te reiken, kon de toestand gevaarlijk worden, te meer daar ook het anti-Deense Holstein-Gottorp en Saksen-Gotha tot Frankrijk overhelden. Wij zullen echter zien dat het gevaar tijdig werd bezworen. Sterker dan in Duitsland was Lodewijks positie in Italië. Victor Amadeüs 11 van Savoye, schoonvader zowel van Lodewijks klein zoon, de hertog van Bourgondië, als van Philips v, achtte het voor lopig opportuun zich bij zijn machtige nabuur aan te sluiten. Hij opende aldus voor Frankrijk de Alpenpassen en daarmee de toegang IS 1) Over de stemming in de Zuidelijke Nederlanden: P. Geyl, 'Geschiedenis van de Nederlandsche Stam' III-J20 vlg.Fr. van Kalken, 'La fin du régime espagnol aux Pays-Bas', Brussel 1907, hs. Vin vlg.; Gachard, 'Histoire de la Belgique au commencement du 18e siècle' Brussel 1880 hs. I-VI. A. J. Veenendaal, 'Het Engels-Nederlands condominium in de Zuidelijke Nederlanden' p. 8 vlg. 'Alg. Geschiedenis der Nederlanden', VII Hs. 6, p. 162-170 d. J. Lefèvre.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 37