zaken moesten stellen en dat bij de overgaaf vrijheid van godsdienst voor de hervormden moest worden bedongen. Sinzendorf maakte bezwaar tegen de resolutie en Marlborough stond in deze geheel aan de zijde van de keizer. De resolutie van de i ^e was volgens hem in strijd met de Grote Alliantie. Bij een resolutie van de 30e persis teerden de Staten desondanks bij hun besluit. Intussen deed Sinzen dorf dagelijks moeite, de inwoners de eed te doen afleggen aan en zich te doen huldigen namens de koning van Spanje. Tenslotte ver klaarde hij zich bereid, het 'jus presidii' van de stad en het 'utile' van het hertogdom aan de Staten te laten; over het 'honorabele' viel nog te spreken bij de aanstaande komst van koning Karel (III) in Den Haag, waar hij op zijn doorreis naar Spanje verwacht werd 1). Marlborough stelde nog voor om ook het welbekende kasteel van La Roche, toenmaals een berucht partijgangersnest, in te ne men. TrognÉe, die ook voor Limburg weer de technische leiding had gehad, ontraadde zulks, omdat de voordelen der inneming zijns inziens niet opwogen tegen de bezwaren, aan het transport van het geschut in het natte jaargetijde verbonden. De partijgangers toch zouden zich dadelijk in een van de andere gelijksoortige sloten neste len, waarvan er in de Ardennen genoeg te vinden waren 2). Daareven was sprake van de sauvegardes, en daar deze in de toen malige oorlog een belangrijke rol speelden, is een kleine uitweiding op dit gebied wellicht niet ondienstig. Reeds toen het leger nog voor Bonn lag werden misbruiken met de sauvegardes gedreven. Eén ervan was, dat sauvegardes geheven werden op plaatsen waar zij niet nodig waren en er niet om ge vraagd werd. Zij werden zodoende tot een verkapte belasting, en de rondgezonden brieven kregen het karakter van een aanslagbiljet. Hiervan getuigt een brief van Hop aan de raadpensionaris, de 4e Mei te Keulen geschreven, waarin wij o.a. lezen 'Twerck van de sauvegardes gaat seer slordich, en doet de men- schen hier te lande seer, en naer mijn gering oordeel, met grote reden schreuwen. De extorsien sijn onverdraechlijck. Men dringt de menschen sauvegardes op en men sentse haer t'huys, sonder datse werden versocht. Dese manier van doen vermindert onse eere, en geeft groote impressien, dat het humeur van Mylord Malboroug niet min geinteresseert is, als dat vanden heer van Obdam, behalve dat dien Lord luyden by sich heeft, die sich gouverneren als offse niet in vrienden, maer in vijanden lant waeren' 3). 348 Seer. Res. St.Gl 15, 28, 30 September; ged. te velde aan St.Gl, leger te Verviers, 2£ September, 1 October, leger te St. Truyen, 7 October (St.Gl. 71 £4). 2) Verbaal van Hop, St.Gl 8217 (ongedateerd). 3) Arch. Heins. 849.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 376