Raad van State dat sterke partijen zich in de landen van Megen en
Ravestein ophouden en de Bommelerwaard en het Rijk van Nijme
gen brandschatten. Het is schier ongelooflijk hoever van weerskan
ten de partijgangers in vijandelijk gebied wistén door te dringen. Zo
bericht de Pesters, ontvanger van de contributiën te Maastricht,
aan de Raad van State (8 September), dat de dragonders van de vrije
compagnie van de kapitein la Motte enige voorname ingezetenen
hadden opgelicht bij Valenciennes, zij waren hun echter door een
sterkere vijandelijke partij weer afgenomen. Een andere partij had
een gevecht gehad bij Bergen in Henegouwen x).
Dat de inwoners van een land, waar oorlog wordt gevoerd, op
allerlei wijze last en hinder ondervinden, is een oude waarheid.
Toch mag ons dit het oog niet doen sluiten voor het feit, dat de
Zuidelijke Nederlanden door de oorlogen van Lodewijk xiv, die
bijna een halve eeuw beslaan, redelijk zijn heengekomen. De oor
zaak van dit verschijnsel zal men moeten zoeken in de ondanks alle
klachten blijkbaar in het algemeen goede discipline en vooral in het
stelsel van verpleging d.m.v. magazijnen. Hadden de voor die tijd
zeer sterke legers zich uit de landstreek moeten onderhouden of
wel hadden zij zich gedragen als de diverse soldatesca's tijdens de
Dertigjarige Oorlog in Duitsland, de Zuidelijke Nederlanden zou
den na de vrede van Utrecht, evenals gehele streken in Duitsland
na die van Munster, een woestenij geweest zijn. Doch van verwoes-
ting, algemene verarming en hongersnood, het gevolg van zo veel
oorlogen, bemerkt men in de Spaanse, later Oostenrijkse Neder
landen niet veel. Grote legers hebben het land jaren achtereen in
alle richtingen doorkruist, doch men bespeurt niet dat zij noemens
waarde sporen van brand, moord en vernieling achterlieten. Het
contributiestelsel was financieel drukkend, doch bespaarde de be
volking anderzijds veel ellende. Steden werden in dit tijdperk zelden
of nooit stormenderhand ingenomen, en bleven dus vrij van plun
dering. De boerenbevolking moet de meeste druk hebben onder
vonden van de inkwartieringen, het fourageren en de requisites van
paarden, karren en pioniers, alsmede van de contributies en de
algemene onveiligheid. Doch anderzijds zullen de prijzen van graan
en andere landbouwproducten, gelijk gewoonlijk in oorlogstijd,
niet slecht geweest zijn, en zal menigeen met leveranties b.v. aan
de magazijnen, goede zaken hebben gemaakt. Men vergete ook
niet, dat de legers veel geld in het land brachten en verteerden;
zo zullen de duizenden zoetelaars en voerlieden, die de reusachtige
351
x) Pesters aan R.v.St., Maastricht 8 September (R.v.St. 646).