de rest voor het veldleger was bestemd. De overige 4.0 bataljons en eskadrons zouden in Duitsland optreden, met inbegrip van de hier reeds aanwezige 20 bataljons. Tezamen met de door Keizer en Rijk te leveren strijdkrachten wilde men aan de Moezel een offensief leger van 60 a 70 bataljons met bijbehorende ruiterij formeren. Een nieuw project werd 7 October, en vervolgens, met enige wijziging, op 24 October, nog steeds 'provisioneel', ingediend. Hierin werd er op gerekend dat 22 bataljons en go eskadrons in Duitsland zouden overwinteren, behalve de 20 bataljons en 8 eska drons die daar reeds vertoefden. Evenals het vorig jaar werden de troepen gelegerd in een z.g. posteringslinie van Diiren aan de Roer tot Coblenz. Bezet werden o.a. Diiren, Niedeck, Gemund, Schleiden, Munstereiffel, Arem- berg, Altenahr, Ahrweiler, Zinzich, Andernach en Coblenz, be nevens meer Westelijk Aken, Limburg en Montjoye. Voornamelijk Luneburgse en Hessische troepen werden hiertoe bestemd. De ^e November werd, zoals gewoonlijk na nog enkele omwerkingen en veranderingen, de lijst der winterkwartieren definitief vastgesteld, voor een totale sterkte van 162 bataljons en 184 eskadrons x). Deze bijzonderheden omtrent de winterkwartieren zijn een stukje vóórgeschiedenis van de beroemde Donau-veldtocht van 1704. Bij Oostenrijkse en Engelse schrijvers heerst de voorstelling, dat de Staten, in hun alom bekende kortzichtige koopmansgeest bevangen, tot het uiterste plachten tegen te stribbelen waar het gold, troepen naar Duitsland te zenden. Het is daarom niet ondienstig, er de aandacht op te vestigen, dat zij reeds voornemens waren, in het aanstaande jaar offensief in Duitsland te opereren en er met het oog hierop hun goedkeuring aan hechtten, dat een 3^ 000 man geallieer de troepen, grotendeels in Staatse dienst, in Duitsland overwinter den. Men neemt hen kwalijk dat zij in de eerste plaats op de veilig heid van het eigen grondgebied bedacht waren, doch welke rege ring zou deze eis niet stellen? Toen Marlborough de ^e October te St Truyen terugkwam, heerste een grote schaarste van fourage in het legerte voorzien was, dat het binnen enkele dagen zou moeten verhuizen. De 10e werd het kamp dan ook opgebroken; in Oostelijke richting werd afgemarcheerd naar Tongeren, in welks nabijheid een nieuwe leger plaats werd betrokken. Het hoofdkwartier werd gevestigd te Alder- 353 h Hop aan St.Gl, St Truyen 19 September, Verviers 2j September (St.Gl 71 j4). Ged. te velde aan t St Truyen, 7 en 24 October (ib.); bij laatstgenoemd schrijven als bijlage een 'Provisioneel project voor de winterkwartieren in den jaare 1703/04'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 381