Algemeen had de overtuiging post gevat dat, wilde men in volgende veldtocht iets met het leger bereiken, velerlei zaken an ders en beter geregeld dienden te worden. Marlborough had dienaangaande nog tijdens zijn verblijf in Den Haag besprekingen gevoerd met Heinsius en andere autoriteiten, en met name ook met de commissie Ham, die hierover op i November rapport uitbracht. Ook in de Staten-Generaal en de Raad van State maakten de aan te brengen verbeteringen een punt van bespreking uit. De uitkomst van een en ander was neergelegd in een breedvoerig advies van de Raad van State, waarin op de volgende punten verbeteringen werden voorgesteld: ie defect van behoorlycke subordinatie; 2e verval m de krijghsdiscipline3e wanorde in het fourageren; 4e afwijckinge van de oude ordres omtrent het ceremonieel en de wachten; ?e manquement van behoorlycke secretesse; 6e gebreck van genoeg - saem toesicht op de compleetheyt en betalinge van de Militie; 7e het niet houden van behoorlijcke ordre in het stuk van de Sauve- ^Het werd April van het volgend jaar eer de voorgestelde verbete ringen door de Staten-Generaal werden goedgekeurd. Men kan ze vinden in het Groot Plakkaatboek als 'Resolutie, tot wennge van desordres in het leeger, den 18 April 1704'- Enkele dagen tevoren was een nieuwe regeling van de inkwartiering vastgesteld, getite 'Naarder ordre noopende de logeeringe der Militie soo te voet als tepaardt, 11 April 1704'. Voor de kennis der inrichting, toestanden en gebruiken van het Staatse leger zijn deze resoluties van bijzonder b Hetzelfde geldt van de uitvoerige remonstrantie, welke Slan genburg, die zich na het uiteengaan van het leger eveneens naar Den Haag had begeven, bij de Staten-Generaal indiende. Het ganse register van zijn al of niet gerechtvaardigde grieven, van zijn klach ten over achteruitzetting en onbillijke bejegening, waarvan nog slechts een gedeelte in het voorafgaand verhaal een plaats heelt gevonden, kan men hier aantreffen. Hoewel wij, bij ^t ontbreken van een dergelijk betoog van de zijde der wederpartij, het audite alteram partem' niet kunnen toepassen, ontkomen wij toch met aa de indruk, dat verschillende zijner grieven op goede grondgeroste Zo schijnt het moeilijk te verdedigen, dat Slangenburg bij het b geven van het commando over het beleg van Hoey en daarna van at 357 plaats had, een enkele maal zelfs er aan voorafging! Het kwam voor dat twee een besluit in de geallieerde krijgsraad bleek dat men er aan Franse zijde van onderricht w

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 385