over de winterkwartieren aan de Maas werd voorbijgegaan voor
Noyelles, wiens verdiensten met de zijne zeker niet op één lijn
gesteld konden worden, en die bovendien ziekelijk was. Hetzelfde
geldt voor het bevel over het beleg van Limburg, waarvoor de erf
prins van Hessen-Kassel werd aangewezen. Ook kan men hem
moeilijk ongelijk geven, wanneer hij zich beklaagt dat er bij zijn
terechtwijzing van 18 Augustus, met twee maten gemeten werd ten
opzichte van generaals, die insgelijks gedreigd hadden zich te zullen
'retireren', met name zijn antagonisten Coehoorn en Noyelles.
EXPEDITIE NAAR LANDAU; SLAG BIJ SPIERS
Wegens de voor de Keizer en zijn bondgenoten zeer ongunstige
ontwikkeling in Duitsland waren de verzoeken om ondersteuning
aan de Moezel en de Bovenrijn het ganse jaar niet van de lucht.
Begin Augustus, toen het verenigde leger naar de Maas mar
cheerde, richtte Sinzendorf namens de Keizer wederom een der
gelijk verzoek tot Marlborough. Het ging om een beleg van
Thionville, dat aan de kant van de Moezel als de toegangspoort van
Frankrijk werd beschouwd. De Fransen zouden daardoor in allen
gevalle verhinderd worden, zo betoogde hij, strijdkrachten naar de
Bovenrijn te detacheren. Van een detachement uit de Nederlanden
kon op dat tijdstip moeilijk sprake zijn, doch Marlborough ried
aan, Coblenz als operatiebasis in te richten, waardoor men de Fran
sen alvast jalouzie' zou geven. Het te Coblenz aanwezige geschut
zou kunnen dienen om in het najaar Trarbach en Trier te nemen, en
daarna zou men sterke troepen langs de Moezel kunnen doen over
winteren, als voorbereiding tot een offensieve veldtocht in het vol
gend voorjaar. Bij Heinsius drong hij er op aan, de keizer voor te
stellen, een gevolmachtigde naar Den Haag te zenden met volledige
instructies van Eugenius van Savoye, om over de volgende cam
pagne te beraadslagen, 'soe as that the whole confederacy might be
helping to each other, for in my opinion' zo vervolgt hij, 'if some
such resolutions are not taken, Prince Lewis of Baden is capable of
forming such projects as may ruin all wee designe'. Indien wij goed
zien, slaat de laatste veelbetekenende zinsnede op een mogelijke
afval van de keizerlijke zaak; hetzelfde, al dan niet gerechtvaardigde
wantrouwen zal men terugvinden in de latere brieven, die Goor
HOOFDSTUK XVI
3^8