schrijft naar aanleiding van zijn hooglopende meningsverschillen met de prins van Baden Op het einde der maand verschijnt dan graaf Lescheraine, die wij reeds meer als gezant van de Palts ontmoet hebben, bij Hein- sius, om namens de keurvorst op een detachement naar de Moezel aan te dringen. De 30e besluiten de Staten, hem naar het leger te zenden en aldaar met Marlborough en de gedeputeerden te con fereren. Gingen deze met het plan accoord dan verwachtten de Staten hiervan rapport, terwijl Lescheraine, vergezeld van een bekwaam officier, alvast bij de naburige Duitse vorsten zou rond gaan om te informeren, wat deze zouden kunnen bijdragen aan ge schut, munitie, wagens, pioniers en wat meer tot een dergelijke expeditie benodigd is. Dat de toezeggingen dezer vorsten niet aan de lopende band binnenkwamen is, voor wie iets van de toenmalige Duitse toestanden weet, licht te begrijpen. Toen intussen, in de eerste dagen van September, van het forceren der linies was afgezien, hadden de Staten er minder bezwaar tegen, de gevraagde hulp te verlenen. Volgens hun resolutie van de i^e achtten zij de zaak van dienst en utiliteyt voor het gemeen'zij ga ven haar ter behandeling aan de gedeputeerden en generaals, onder aantekening dat voor alles voor de veiligheid van het grondgebied der Republiek diende te worden zorggedragen. Na de val van Lim burg, de 30e, werd definitief tot de expeditie naar de Moezel be sloten, hoewel onder tegenstemmen van Zeeland, terwijl Utrecht zich ongelast verklaarde 2). Toen Marlborough begin October naar StTruyen terugkeerde, bleef, zoals wij zagen, prins Frederik van Hessen-Kassel met 17 bataljons en 24 eskadrons bij Verviers achter, teneinde zich gereed te houden voor de mars naar de Moezel. Intussen hadden echter meer Zuidelijk belangrijke gebeurtenissen plaats gegrepen. De 12e sloot Tallard het belangrijke Landau in; de loopgraven werden geopend in de nacht van 17 op 18 October. Marlborough vertoefde van 14 tot 19 October aan het keur vorstelij k hof te Dusseldorp. Hier ontving hij het verzoek van de Paltsgraaf, ten spoedigste troepen naar de Palts te zenden, met het oog op de dreigende inval. Geen wonder, dat men aan het hof 3 59 x) Marlborough aan Heinsius, Borchloon 9, 11 Augustus (Van't Hoff nrs 137, 138); id. aan Stepney, 11 Augustus, bij Murray, 137. Hierin zegt Marlborough over het mislukken van de operaties in Vlaanderen en tegen Antwerpen: 'this is partly owing to M. de Cohorn's stubbornnes and the dissensions among those generals, which has obliged us to return towards the Meuse, where we are now making all necessary preparations for attacking Huy'. Uit het voorafgaande zal de lezer gebleken zijn, dat, ook zonder beide genoemde omstandigheden, het 'grote dessein' zoals Marl borough zich de uitvoering gedacht had, weinig of geen kans van slagen had. Seer. Res. St.Gl 30 Augustus, 13, 30 September.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 387