factoren, welker invloed eerst door de loop der gebeurtenissen zou blijken. Zo was in Spanje de Oostenrijksgezinde richting, hoewel voor het ogenblik op de achtergrond gedrongen, nog steeds niet zonder betekenis. In Frankrijk dreigde, zodra de kans hiertoe schoon was, een opstand van de protestantse Camisards in de Zuide lijke bergstreken. Anderzijds diende Oostenrijk, dat juist twee jaar te voren door de vrede van Carlowitz, welke Flongarije, Zeven burgen en Slavonië aan het domein der Habsburgers had toegevoegd, zijn intrede gedaan had in de rij der grote mogendheden, rekening te houden met het mogelijk weer oplaaien van de strijd tegen de Turken en vooral tegen de Hongaren. Van groot belang was ook de vraag, hoe de toestand in Noord- Europa zich zou ontwikkelen. Hier was in 1700 de Noordse Oorlog begonnen. Wel was tussen Denemarken en Zweden reeds in Augus tus van het zelfde jaar de vrede van Travendahl gesloten, doch tegen Saksen, Polen en Rusland woedde Karel xii met onverminderde kracht. Van Franse zijde ontbrak het niet aan pogingen om de oude bondgenoot Zweden tegen de zeemogendheden in het krijt te doen treden. Ook bestond kans, dat Pruisen in het Noordeuropees con flict zou worden betrokken. Een en ander zou op de levering van Pruisische, Deense en andere hulptroepen een allernadeligste in vloed hebben geoefend. De diplomatie der geallieerden deed dan ook alle moeite, een ineenvloeien van de beide Europese storm- centra te voorkomen. Dat het hiertoe niet is gekomen - op zichzelf reeds een verschijnsel, dat men zich in onze eeuw moeilijk meer zou kunnen denken mag als een belangrijke verdienste der gealli eerde staatslieden worden beschouwd. TOENEMENDE SPANNING; KRIJGSTOERUSTINGEN In de zelfde tijd, waarin de Grote Alliantie de grondslag legde voor de gemeenschappelijke opmars tegen de Franse machtsaanspra ken, deden verschillende handelingen van de Zonnekoning de span ning nog toenemen. Zo waren invoerverboden van sommige goede ren tegen de Britse handel gericht. Wat in Engeland het meeste kwaad bloed zette was echter, dat Lodewijk xiv bij het overlijden van de in ballingschap vertoevende Jacobus 11 (16 September 1701) diens gelijknamige zoon als koning van Groot-Brittannië (Jacobus HOOFDSTUK III 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 39