Helaas begon de mars onder wel zeer ongunstige voortekenen.
Reeds op de dag van de afmars maakten de Luneburgse generaals,
Bülow en Sommerfeldt, bezwaar, verder te marcheren dan de
Moezel. Zulks was volgens hen tegen het met hun souvereinen ge
sloten tractaat. Natuurlijk waren er nog andere redenen van on
tevredenheid, welke men kan vinden in hun naderhand opgestelde
apologie. Van Rechteren, die zich de 3e November te Euskirchen
bij het leger had aangesloten, zat danig met de zaak verlegen, het
geen niet te verwonderen is; bijna de helft toch van het detache
ment bestond, gelijk de staat bewijst, uit Luneburgse troepen. Een
koerier werd naar het hof van Hannover gezonden om de vereiste
toestemming te verwerven. De keurvorsten van de Palts, Mainz en
Trier werden eveneens verzocht te willen bemiddelen, doch in
tussen weigerden de Luneburgers verder te marcheren dan Coblenz.
Natuurlijk bemoeiden ook de Staten zich met het gevalde 12e nog
schreven zij naar de hoven van Hannover en Cell, doch de Fransen
wachtten niet op de toestemming van de Luneburgse hertogen 1).
Toen deze ten langen leste afkwam, gingen de Luneburgers inder
daad op mars, doch het resultaat was, dat toen de i^e de slag bij
Spiers werd geleverd, 12 bataljons en 14 eskadrons op het appèl
mankeerden. Alleen de eskadrons van Pentz en Göden namen aan
de slag deel, alsmede het bataljon van Carle. Twee regimenten in
fanterie (Rantzau en Bernstorff) schijnen, blijkens bovenge
noemde apologie, nog even voor de slag te zijn aangekomen, doch
uit de ingediende verlieslijsten blijkt niet, dat zij in gevecht zijn ge
weest. Met slechts 9 bataljons en 27 eskadrons trok de prins van
Hessen over Zimmern, Creutznach en Alzey naar Dudenhofen bij
Spiers, waar hij de 13e arriveerde. Dezelfde dag dag kwam hier ook
het korps van de graaf van Nassau-Weilburg, ter sterkte van 18
bataljons en 27 eskadrons. Een gedeelte van diens troepen bevond
zich nog op de rechter Rijnoever, doch werd een der eerstvolgende
dagen overgescheept.
Waarschijnlijk omdat men de Luneburgers nog wilde inwachten,
werd besloten eerst de 16e tot ontzet van Landau op te rukken.
Ook de vermoeienis van de troepen van de prins van Hessen wordt
reden van dit uitstel genoemd (zij hadden in 14 dagen ongeveer 270
km afgelegd), doch meer dan één rustdag zullen deze, om op hun
verhaal te komen, toch wel niet nodig hebben gehad.
Misschien is ook de omstandigheid, dat 1 November de naam
dag van keizer Leopold i was, een reden geweest om deze dag voor
Seer. Res. St.Gl 2, 12 November; Van Rechteren aan St.Gl Maastricht 31 October (Coblents)
8 November (St.Gl 71^4). De apologie der Luneburgse generaals bij Lamberty II-643.
363