rust en feestelijkheden te bestemmen. Hoe het zij, in ieder geval
heeft het uitstel noodlottige gevolgen gehad x).
Tallard achtte het niet geraden, de vijand in de circumvallatie-
linies voor Landau af te wachten. Evenmin ging het aan, de geallieer
den met zijn gehele macht tegemoet te trekken, gelijk Bonaparte
in later dagen voor Mantua deed, aangezien zulks het ontzet van
de stad en onder meer het verlies van de gehele belegeringstrein
ten gevolge zou hebben gehad. Hij wist echter, dat Pracontal
uit de Ardennen in aantocht was, en, met diens troepen versterkt,
zou hij over een voldoende macht beschikken om, zonder het
beleg op te heffen, de bondgenoten tegemoet te trekken en slag te
leveren.
Pracontal was op het eerste bericht van de afmars van de prins
van Hessen insgelijks opgebroken en in de richting van de Moezel
gemarcheerd. Met 21 bataljons en 19 eskadrons bereikte hij in ge
forceerde marsen via Bertrange (bij Luxemburg) de 10e Saarlouis,
de 12e Saarbrück, op 80 km van Landau, met het Haardtgebergte
tussen beide. Koerier op koerier ontmoette hij met de bevelen
van Tallard, om de uiterste spoed te betrachten. Deze zou hem
tot Essingen, ten Noorden van Landau, tegemoet komen. In de
nacht van de 14e verliet Tallard inderdaad in alle stilte de liniën
voor Landau, met 28 bataljons en ^3 eskadrons. De generaal de
Laubanie hield de stad ingesloten met de resterende troepen, 26
bataljons en 20 eskadrons.
Om uur in de morgen van de 1 ^e verscheen Pracontal inder
daad bij Essingen. Zijn ruiterij was 30 uren bijna niet uit het zadel
geweest en aan infanterie was hij slechts door 800 man vergezeld,
die op gevorderde wagens waren meegekomen. Dit moeten de ba
taljons van Brie en Aulnix zijn geweest.
Na een betrekkelijk korte rust vangt in vijf colonnes de mars aan
in de richting van Spiers; tegen het middaguur komt men in het
gezicht van het vijandelijk leger, waarop Tallard het zijne in slag
orde schaart. Pracontals cavalerie wordt om begrijpelijke redenen
grotendeels in de tweede linie opgesteldhij zelf voert het bevel
over de eerste linie der cavalerie van de linkervleugel. Aan infanterie
staan beide legers ongeveer gelijk: elk ongeveer 28 bataljons. Aan
ruiterij zijn de Fransen belangrijk sterker7 2 - volgens de tegen
partij 90 eskadrons tegen 5^4 2).
364
'Feldzüge des Prinzen Eugen von Savoy en' V-^71.
2) Pelet III-484; 'Feldzüge' V-372. Volgens Nassau-Weilburg de geallieerden 27 bataljons en 47
eskadrons. In de 'Ordre de bataille de l'armée, i£ November 1703', bij Pelet III-913, zijn de drie
cavalerieregimenten Fraula, Parabère en Herk abusievelijk als infanterie aangegeven, zoals blijkt
uit vergelijking met de staten op p. 761776 en 777. Dientengevolge worden in het totaal 6 bataljons