De markgraaf van Baden, van de nadering der Fransen onder richt, ontbiedt de troepen van ThuNGEN en Goor uit de linies van Weissenburg. Met bekwame spoed tijgen zij op mars, en via een bij Lauterburg geslagen brug komen de troepen de 18e in de bedreigde linies, waaraan intussen uit alle macht wordt gewerkt. Thungen krijgt het bevel over het rechter-GooR over het linker gedeelte van de stelling Hoewel Tallard nog niet was aangekomen, besluit Villars tot de aanval op de 19e April. In de avond van de 18e wordt Blainville, de dappere verdediger van Keizersweert, met 2 bataljons uitgezon den om de stelling aan de zijde van Bühl te omtrekken en zich van de beheersende bergkammen aan die kant meester te maken, terwijl Villars in front zou aanvallen. De volgende dag begon van weerszijden het kanonvuur, dat de ganse dag aanhield. Van Blainville kwam na enige tijd bericht, dat bij zijn opdracht onuitvoerbaar achtte, zowel wegens het moeilijke terrein als doordat de beheersende punten reeds door vijandelijke troepen bezet waren; hij zag geen kans deze te verdrijven. Het wa ren o.a. de bataljons van Varenne, Barbo en Venninger, die Goor er nog juist bijtijds heen had gezonden. Villars legde zich, hoewel met grote tegenzin, bij het geval neer, nadat in een krijgsraad beslo ten was van de aanval af te zien. 'L'on se ditNe faisons rien qu'a la pluralité des voix, et l'on ne fait rien qui vaille', schrijft hij de 23e aan Chamillart, als hij zich bij voorbaat wil verdedigen tegen de kritiek der hofstrategen. De 20e gaat Tallard bij Straatsburg over de Rijnvervolgens mar cheert hij langs de rechteroever Noordwaarts om, volgens afspraak de rechtervleugel der linies bij Stolhofen aan te vallen. Villars bepaalt zich voorlopig tot artillerievuur, dat slechts geringe schade aanricht. De 22e verplaatst de artillerie zich meer naar voren, waarna het vuur de 23e wederom de gehele dag wordt voortgezet. De Franse troepenbewegingen in deze dagen geven blijk van onzekerheid: zij weerspiegelen de besluiteloosheid welke heerst in het hoofdkwar tier. Villars wilde de aanval doorgezet hebben, doch stiet op grote tegenstand van de zijde van de meeste luitenant-generaals, o.a. van Blainville, en naar het schijnt ook van Tallard. Een soortgelijk geval als dat van de linies van Wasseige, maar nu aan Franse zijde, en hij veel grotere overmacht dan Marlborough bezat. Aan Franse kant bestond geen zekerheid aangaande de sterkte der verdedigers, doch de deserteurs noemden het getal van 16 000. Wederom een 3 74 Feldzüge 302 vlg., 310 vlg. Beinheim werd reeds 11 April met 7 bataljons naar de linie van Stolhofen gezonden: Goor aan St.Gl, kamp van Bergh 11 April.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 402