Van deze waren de Hessische en Pruisische bataljons in gemeen schappelijk Nederlands-Engelse, de overige in Nederlandse dienst Het dessein, waarvoor de Nederlandse troepen waren ontboden, bleek te bestaan in het bezetten van de tot nog toe neutrale vrije rijksstad Augsburg in de rug van het Franse leger, in de hoop, dat Villars daardoor zijn stelling bij Dillingen zou moeten prijsgeven. De Donau-overgangen tot en met Ulm waren in handen van de vijanddaarom was een grote omweg noodzakelijk, waarbij de Donau boven Ulm en vervolgens de Iller gepasseerd werd. Limburg-Stirum bleef met het grootste deel van het leger (31 bataljons en j6 eskadrons) Villars in het oog houdenmet de andere 23 bataljons, (die van Goor inbegrepen) en jo eskadrons marcheerde de prins van Baden 21 Augustus in Westelijke richting af. De 2 je, bij Westerstetten, sloten de 4 bataljons onder Beinheim zich aan. De Donau werd gepasseerd bij Ehingende Iller ten Zuiden van Memmingen. Na twee weken marcheren bereikte het leger de je September Goggingen, dicht onder de muren van Augsburg, dat, overwegend keizersgezind, nog dezelfde dag zijn poorten voor de bondgenoten opende. Zij kwamen juist bijtijds om de stad uit handen van de aanrukkende Fransen en Beiersen te houden, die dezelfde dag voor Augsburg verschenen. Een brug over de Lech aan de Oostzijde der stad, die reeds door de Beiersen was bezet en toegang gaf tot de waterleiding, werd de 7e na een kort gevecht hernomen. De 8e mar cheerde het Frans-Beierse leger onder Villars en Maximiliaan Emanuel in slagorde op tegen de stelling bij Goggingen, doch men vond haar bij nader inzien 'inattaquable'De volgende dag marcheer den zij terug naar Rain nabij de Donau. De prins van Baden bleef de eerste zes weken in de verschanste legerplaats bij Goggingen en bepaalde zich tot strooptochten in het vijandelijk gebied, waarbij de keizerlijke huzaren goede diensten be wezen. De Fransen en Beieren maakten zich de tijd ten nutte door op 20 September de graaf van Styrum bij Hochstadt een zware neder laag toe te brengen, welke in het Noorden lucht verschafte. De 29e wendden zij zich dan opnieuw tegen Augsburg, doch bevonden de posities der keizerlijken wederom te sterk en bleven, onder hoog lopende meningsverschillen tussen Villars en de keurvorst, tot de 11e October werkeloos ten Noorden van Augsburg liggen. Vervolgens trokken zij naar de Iller, die zij bezetten van Ulm tot Memmingen. Goor aan St.Gl, Siessen, 23 Augustus. Reeds in deze brief constateert Goor een groot misnoegen over het werkeloos blijven van het leger, dat veel sterker is dan dat van Villars. 'Feldzüge' V-521, s 23. 380

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 408