Thans achtte de prins van Baden blijkbaar de tijd gekomen om
zijn verbindingen met het Wurtembergse te herstellen en de winter
kwartieren te betrekken. De 18e October werd de legerplaats bij
Goggingen verlaten en begon de mars in Zuid-westelijke richting
naar de Iller, die de 23e bereikt werd ten Noorden van Kempten.
De bewegingen vertonen thans weer het beeld van de karakteristieke
manoeuvre-veldtochtinspannende, doch nutteloze marsen, afge
wisseld door perioden van werkeloosheid. Vooral voor de Neder
landse troepen, die al sedert Maart te velde waren, betekende dit
een zware beproeving, in het bijzonder in het natte jaargetij. Depri
merend was het ook, dat zij een 300 zieken te Augsburg hadden
moeten achterlaten, die grote kans liepen de vijand in handen te val
len, gelijk de 16e December, toen Augsburg moest capituleren, ook
inderdaad geschied is.
Vooral Goor, die met kracht voor het welzijn van zijn troepen
opkwam, was reeds lang ontevreden over het doelloos heen en weer
marcheren, waarvan hij de noodzakelijkheid niet vermocht in te zien.
Daarbij kwam, dat de markgraaf een plan voor de winterkwartieren
had opgemaakt, waarbij de Hollandse troepen in armoedige, afgele
gen streken zouden komen te liggen, ver van hun verbinding met de
Rijn, doch dicht bij de vijand, hetgeen de soldaten, die dringend
rust behoefden, tot inspannende wacht- en patrouillediensten zou
noodzaken. Reeds eerder had Goor zich verzet tegen het voorne
men van de markgraaf, de Hollandse troepen in Augsburg te laten
overwinteren, een verloren post, waar het de soldaten aan van alles
zou mankeren. In het algemeen was men in het leger weinig te spre
ken over de handelwijze van de opperbevelhebber. Goor had dit
reeds geconstateerd toen hij eind Augustus in het kamp te Siessen
aankwam; met name diens geheel passieve houding tegenover een
belangrijk zwakkere tegenpartij wekte een grote ontevredenheid,
die er in het verloop van de veldtocht niet minder op werd 1).
Tot een uitbarsting kwam het op 12 November in het kamp te
Leutkirchen. De opperbevelhebber verlangde toen, dat Goor 200
man zou zenden naar Immenstadt, een afgelegen post aan de Boven-
lller, om daar te gaan pionieren. Goor betoogde, dat zijn troepen
door de zware wachtdiensten en marsen reeds volop in touw waren,
dat alle bataljons 100 tot 1 £0 doden hadden verloren en even zoveel
zieken telden; dat goo zieken te Augsburg waren achtergebleven en
600 te Geislingen, dat kleding en uitrusting versleten waren, ook ten
gevolge van het vele graafwerk, dat zonder betaling moest worden
381
x) Goor aan St.Gl, leger bij Augsburg, 12 September, 10 October; id. aan R.v.St., 12 September
(R.v.St. 646); id. aan Heinsius, Augsburg 17 October (Heins. arch. 840).