algemeen zeer in verval zijnde en verouderde vestingen werd de
hand geslagen, en maatregelen werden beraamd tot het verbeteren
van de waterstand op de rivieren. De noodzakelijke opvoering der
legersterkte werd krachtig ter hand genomen door uitbreiding van
de bestaande en oprichting van nieuwe compagnieën en vooral ook
door het in dienst nemen van Duitse troepen. De bijzonderheden
van een en ander worden uitvoerig vermeld in het 7e deel van 'Het
Staatsche Leger'.
In de zomer van 1701 werd reeds ernstig met de mogelijkheid
van het uitbreken der vijandelijkheden rekening gehouden, en der
halve het leger op oorlogsvoet gebracht. Hoewel bij een beroeps
leger van mobilisatie in de tegenwoordige betekenis geen sprake
kan zijn, waren toch uitgebreide voorzieningen nodig. Het leger
toch bestond toentertijd nagenoeg alleen uit een aantal regimenten
infanterie en cavalerie, benevens enkele compagnieën artillerie,
zodat vrijwel alle personeel van de staven, treinen, artillerie, genie,
intendance, geneeskundige dienst en pontonwezen nieuw moest
worden aangenomen en ingedeeld.
Van omstreeks begin Juli tot begin October was het veldleger in
de grensstreken geconcentreerd, en wel in vier korpsen, resp. ge
legerd in Zeeuwsch-Vlaanderen, Noord-Brabant, Gelderland en bij
Maastricht. Kampen waren betrokken bij Oosterhout, waar 10 000
Engelsen lagen, op de Mokerheide en bij Doesburg, terwijl een
schipbrug werd gelegd bij Grave om de in Brabant en in het Gel
derse gelegerde troepen zo nodig te kunnen verenigen, gelijk ook
in de veldtocht van 1702 is geschied 1).
Ook ter zee werden de toerustingen, welke reeds voor de dood
van Karel ii waren begonnen, met ijver voortgezet. Een vloot werd
uitgerust, waarvan 24 linieschepen de kern uitmaakten. Zestien
fregatten kruisten voor de Zeeuwse kust, waar men voor een aanval
van Duinkerken uit vreesde. In April verenigde een deel der vloot
onder de luit.-admiraal Philips van Almonde zich met de Engelse;
een ander deel onder Callenburg kruiste bij Schooneveld.
Tot vijandelijkheden kwam bet dit jaar echter nog niet. Dit lag
niet aan de geallieerde zeemacht, want in Augustus voer een vloot
van Britse en 10 Nederlandse linieschepen uit naar de Spaanse
kust om zich zo mogelijk van de uit West-Indië terugkerende zilver
vloot meester te maken, die echter niet werd aangetroffen. In
November keerden de schepen huiswaarts 2).
Doch ook in het kamp van 'les deux couronnes' zat men niet stil.
P Staatsche Leger VII-138 vlg.Berichten in de Amsterdamsche Courant 1701, nrs 81, 103, 122.
2) De Jonge, Nederl. Zeewezen III-363-367.
19