met de inhoud in kennis zou stellen. Het gehele gedrag van de prins
van Baden tijdens de veldtocht wordt hier nog eens onder de loupe
genomen, en de conclusie is weinig minder dan een beschuldiging
van verraad aan de keizerlijke zaak. Opmerking verdient hierbij dat
Goor duidelijk doet uitkomen, dat dit niet alleen zijn persoonlijke
mening is, maar dat zij gedeeld wordt door wat hij noemt 'la plus
part des bien intentionnés' x).
Dat ook Marlborough weinig vertrouwen in de markgraaf had
blijkt wel uit diens brief van 11 Augustus van dit jaar aan de raad
pensionaris, en aan het keizerlijk hof zag men althans de hardnekkige
passiviteit, die de prins betrachtte met lede ogen. Op de gebeurte
nissen, welke zich tijdens de beroemde veldtocht van 1704 afspeel
den, zal deze stemming niet zonder invloed zijn geweest 2).
Van belang is nog, wat de doorgaans goed ingelichte Lamberty
meedeelt naar aanleiding van het incident met van Goor. Volgens
hem hadden de Staten reeds besloten, het detachement terug te roe
pen; de Oostenrijkse gezant, graaf Goes, deed alle moeite hen hier
van te weerhouden, onder belofte van de grootst mogelijke satisfactie
van de zijde van de keizer zowel als van de prins van Baden. Dat de
troepen tenslotte in Zuid-Duitsland werden gelaten was te danken
aan Heinsius. Deze was namelijk, aldus Lamberty, reeds bekend met
het plan, om in het volgend jaar een leger naar de Donau te zenden.
Wratislaw, die opdracht had hiervoor in Engeland de toestemming
der regering te vragen, had hem reeds in het geheim genomen. Hoe
wel Lamberty, als gewoonlijk, niet zegt waaraan hij deze mededeling
ontleent, is zij toch o.i. voor de voorgeschiedenis van de beroemde
Donauveldtocht niet zonder belang 3).
BLOKKADE VAN GELDER; WINTERKWARTIEREN
In de Nederlanden waren de legers reeds geruime tijd uiteenge
gaan, toen Gelder in handen der Pruisen overging. Door haar ligging
te midden van moerassen was de stad een van de sterkste in deze
streken. Reeds in de Tachtigjarige Oorlog was dit gebleken; nadat
HOOFDSTUK XVIII
-1) Goor aan St.Gl, Leutkirchen, 14 November, Althausen 25 November, Harthausen bij Ebingen,
4 December; id. aan de Nederl. gezant te Wenen, 4 December; Seer. Res. St.Gl 27, 29 November.
2) Zie pag. 3 £9, nt 1. 'Feldzüge' p. ^66.
3) Lamberty II-6^i vlg.
383