alleen waren nog enige versterkte bruggehoofden nodig bij de voor naamste overgangen. Damme was in goede staat, en een retranchement tussen deze stad en Brugge verzekerde de verbinding tussen beide plaatsen. Ook het kanaal Brugge-Oostende was gemakkelijk te verdedigen. Het fort Isa bella was in staat van verdediging, doch werd van weinig nut geacht. Gent en Brugge zelf bezaten geen vestingwerken van veel betekenis slechts door de kanalen en linies werden zij beveiligd. Hetzelfde gold voor Nieuwpoort, waar de omtrek gemakkelijk kon worden geïnun deerd. Aan Oostende en bijbehorende werken waren belangrijke ver beteringen aangebracht; de stad was wel niet sterk, maar een beleg zou toch op belangrijke moeilijkheden stuiten. Ook aan een eventuele landing besteedde Villeroy de nodige aandacht doch hij kwam tot de slotsom dat hiervoor weinig vrees behoefde te bestaan. Tot dekking van het Vrije van Brugge stelde hij een linie voor van Damme naar het fort Isabella, doch het blijkt niet dat dit plan tot uitvoering is gekomen. De 19e November was Villeroy te Brussel terug1). Wat de verdeling der troepen over de winterkwartieren aangaat kan gezegd worden, dat in hoofdzaak van dezelfde beginselen is uit gegaan welke het vorig jaar hadden gegolden. Het 'Provisioneel Project der Winterquartieren voor den jaare 1703-1704', door de gedeputeerden te velde ingezonden op 24 Oc tober, bevat 136 bataljons en 168 eskadrons (zonder inbegrip van het detachement van Goor en de Paltsische troepen op Staats-Engelse soldij aan de Bovenrijn). Hiervan lagen 2 2 bataljons en £i eskadrons, voornamelijk Hessen, Luneburgers en Denen, in Duitsland, hetzij in de posteringslinie van de Maas tot Coblenz, hetzij aan de Bovenrijn. Voorts waren sterke garnizoenen gelegerd enerzijds aan de Maas (Maastricht, Luik, Hoey en Roermond), anderzijds in Noord-Brabant (Den Bosch, Breda, Bergen op Zoom e.a.). Hier lagen o.a. evenals het vorig jaar, alle Engelse troepen. In Vlaanderen lagen 19 batal jons en y eskadronsde overige troepen waren over verschillende garnizoenen in het achterland verdeeld. Van Frans-Spaanse zijde bezitten wij geen staat van de winter kwartieren; men mag echter aannemen dat de dislocatie in grote trekken gelijk was aan die van de vorige winter, n.l. behalve de strijdkrachten in Vlaanderen twee groeperingen respectievelijk met Namen en Leuven als centrum. Alvorens het verhaal van de oorlog van dit jaar te beëindigen moeten wij nog van enkele bijzondere onderwerpen gewag maken Pelet III, 139-141. 387

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 415