Cevennen te begeven, met behoud van eventuele pensioenen of gages van het land. De ^e September deelde Heinsius in de Staten-Generaal mede, dat zich 7 a 800 Franse gerefugieerden in Zwitserland en omliggende streken ophielden, die genegen waren hun geloofsgenoten in de Ce- vennen bij te staan. Op zijn voorstel besloten de Staten elk hunner 18 a 20 gulden reisgeld te verschaffen, welke betaald zouden worden uit een te houden generale collecte. In November werd de Raad van State verzocht, een lijst samen te stellen van de pensioen genietende Franse officieren, die in aanmerking kwamen om naar Piëmont ge zonden te worden x). Blijkbaar waren de jongste gebeurtenissen in Savoye hiertoe de aanleiding. Een onvoorzichtigheid van de Britse buitengewone gezant te Turijn, Richard Hill, had in Augustus de ontwikkeling verhaast; 29 September kwam het tot een open lijke breuk tussen Victor Amadeus ii en maarschalk Vendöme; 8 November sloot de vorst het verbond met de Keizer 2). De steeds in latente opstand verkerende Waldenzen konden thans wellicht waardevolle hulp verlenen; de mogelijkheid om vanuit de Alpen dalen de hand te reiken aan de Camisards scheen nu meer nabijDe uitzending van officieren naar Piëmont zal met een en ander ver band hebben gehouden. Eind November werd de toelage voor een naar Piëmont uit te zenden kapitein vastgesteld op 100 zilveren ducatons; die van een luitenant en vaandrig op 150 gulden, te beta len voor 2/3 door Engeland, voor 1[3 door de Republiek 3). Van ef fectieve bijstand aan de Camisards was overigens niet veel sprake; uit militair oogpunt was het voornaamste gevolg van de opstand, dat zij op een deel der geregelde Franse strijdkrachten beslag legde sedert Februari van dit jaar 12 000 man onder Montrevel. Tenslotte dienen wij nog enige aandacht te schenken aan de be handeling der krijgsgevangenen. Wij zagen reeds, dat de 10e October de uitwisseling der krijgsge vangenen op grond van een voorlopige overeenkomst was begon nen, dat deze de eerstvolgende weken geregeld voortgang had, en dat 4 November te Borgloon het cartel werd gesloten, dat bij verdere uitwisseling tot maatstaf zou strekken. Enige verdere bij zonderheden aangaande dit voor het krijgswezen zo belangrijke chapiter treffen wij aan in de briefwisseling van Marlborough en in de ingekomen brieven van de Raad van State. Krijgsgevangenschap betekende in deze tijden voor de officier 39I Seer. Res. St.Gl 28 Mei, s Juli, 5 September, 21 en 29 November 1703. 2) Churchill I-643. 3) Seer. Res. St.Gl 29 November.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 419