De eerste en grootste opgaaf was hier, uit het deerlijk in verval
zijnde bezettingsleger der Spaanse Nederlanden een behoorlijke
krijgsmacht te scheppen en vervolgens een nauwe samenwerking
tussen deze en de Franse te verzekeren. Deze ver van gemakkelijke
taak werd opgedragen aan de bekwame Puysegur, die men als de
chef van de staf van maarschalk Boufflers kan beschouwen. Tot
nog toe bestond het leger in de Spaanse Nederlanden uit 18 'mi
serabele' infanterie- en 14 cavalerie en dragonderregimenten, te
zamen uitmakende 6000 'gueux et voleurs' zoals een tijdgenoot zegt.
Deze macht moest worden uitgebreid tot 49 bataljons infanterie van
6^0 man, 46 eskadrons cavalerie en dragonders van 140 paarden,
ongerekend 6 regimenten Spaanse en 3 regimenten Italiaanse in
fanterie. Hiertoe moest de infanterie met 753 de cavalerie met 31,
de dragonders met 8 compagnieën worden uitgebreid, terwijl boven
dien de sterkte der compagnieën aanzienlijk moest worden vergroot.
Het is de vraag of dit programma geheel verwezenlijkt is. In Januari
1702 bedroeg het aantal regimenten Spaanse infanterie 453 dat der
eskadrons 43. Bovendien waren nog 20 bataljons in oprichting.
Het aanbod van vrijwilligers was ten enenmale ontoereikend;
daarom moest het gouvernement zijn toevlucht nemen tot het in
Frankrijk reeds lang gebruikelijke middel van gedwongen inlijving
d.m.v. loting. De invoering stuitte op sterk verzet. Verschillende
besturen protesteerden; onder de landbevolking kwam het hier en
daar tot feitelijke tegenstand: talloze jongelieden namen de vlucht
in de bossen of trouwden om zich aan de dienstplicht te onttrekken,
aangezien gehuwden aanvankelijk waren vrijgesteld. In verscheidene
plaatsen werd daarom verordend dat sedert een bepaald tijdstip
gehuwde jonge mannen mee moesten loten; in Condé verbood zelfs
een plakkaat alle jonge mannen, te trouwen, en de priesters, hen
in de 'huwelijken staat' te verenigen L).
De verhouding tussen de verschillende nationaliteiten werd ge
regeld in een belangrijke, door Puysegur ontworpen ordonnantie
van 10 April 1702. Van ouds plachtten n.l. veel twisten plaats te
vinden tussen Spanjaarden, Italianen en Walen over de ereplaats
(de rechtervleugel) in de slagorde, evenals over de voorrang bij
parades, marsen, legering en wachten. Thans werd een rangorde
van de regimenten vastgesteld, waarbij de Spaanse de eerste, de
Italiaanse de tweede en de Waalse de derde plaats innamen. Voorts
werd bepaald dat in de aan Spanje onderhorige gebieden de Spaanse,
1) Interessante berichten hierover bevat de Amsterdamsche Courant 1702, nrs 6 en volgende. (Be
richten uit Brussel, Gent, Ath en Bergen). V. Kalken 167, 168. Pelet I-54.1, £42. J. R. Cayron,
'Jacques Pastur' p. 97-99.
2 O