geheel iets anders dan voor de soldaat. Wat de onderofficieren aangaat, deze werden blijkbaar op dezelfde voet behandeld als de soldaten, met wie zij maatschappelijk op één lijn gesteld werden; van de onderofficieren als afzonderlijke categorie is in deze tijd nimmer sprake. De officieren werden gewoonlijk geïnterneerd in de kleinere binnenslands gelegen steden, waarbinnen zij vrijheid van beweging hadden op erewoord van niet te zullen ontvluchten. Uitzonderingen op deze regel kwamen somtijds voor. Zo beklaagden Franse officie ren uit Geertruidenberg zich bij de Raad van State, dat zij opge sloten waren, en niet op dezelfde voet werden behandeld als de geallieerde officieren in Franse krijgsgevangenschap x). Onderdak en voeding verschafte de officier zich op eigen kosten, zodat, wie over de nodige geldmiddelen beschikte of zich deze uit het vader land kon laten zenden, in generlei opzicht bij welk ander militair of burger ook achterstond. In kleine steden bracht de aanwezigheid van krijgsgevangen officieren nog enig vertier. Toen althans de burgemeesters van Montfoort een lijst hij de Raad van State indien den van de aldaar krijgsgevangen Franse, uit de citadel van Luik af komstige, officieren blijkbaar met het oog op de aanstaande uit wisseling verzochten zij tevens bij een latere gelegenheid aan de stad te willen denken, aangezien de gevangenen voor de ingezetenen 'nog eenig voordeel' brachten 2). Af en toe kwam het voor, dat officieren met schending van hun erewoord uit gevangenschap ontvluchtten, en vrij veel, dat officie ren van een op erewoord verleend verlof naar Frankrijk achterbleven na het verstrijken van de termijnen 3). Als een oorbare handelwijze werd het beschouwd, een krijgsge vangen geallieerd officier, die met schending van zijn erewoord bij het eigen leger terugkwam, weer aan de vijand toe te zenden. Dit leert een brief van Marlborough aan de Franse generaal de Cay- lus. Deze had geklaagd over een Hessisch kapitein, zekere Fell, die tegen zijn woord uit Diest was ontvlucht. Hij was thans in arrest, doch kon wegens ziekte niet worden teruggezonden. Marlbo rough stelt dan voor, hem als uitgewisseld te beschouwen tegen een Frans kapitein van het regiment van Toulouse 'qui nous a joué le même tour', doch vervolgt met: 'Pourtant s'il se trouve autre- ment, et que vous n'en soyez pas contant, je ne manquerai pas de vous le renvoyer aussitót qu'il sera un peu remis, ne voulant nulle- B. de Boham aan R.v.St., Geertruidenberg, 31 Juli (R.v.St. 646). 2) Burgemeesters van Montfoort aan R.v.St., 1 September (ib.). 3) Groeninx van Burmania aan R.v.St. Maastricht, 1 September (ib.). 392

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 420