ment encourager un procédé si malhonnête, et contre les regies de la guerre' 1). Op een dergelijk geval heeft een brief van Salisch, de gouver neur van Breda, betrekking, welke geschreven werd naar aanleiding van het ontvluchten van een luitenant Pets uit Lier. Salisch had hem tot nader order in arrest gehouden, en vroeg aan de Raad van State, hoe in deze te handelen, terwijl hij meedeelt zich te herinne ren, dat na de slag bij Seneffe een officier, die op dezelfde wijze als Pets was overgekomen, door Willem m was teruggezonden 2). Blijkens de door de betrokken stadsregeringen ingediende lijsten bevonden zich krijgsgevangen officieren en (of) soldaten te Mont- foort, Geertruidenberg, Willemstad, Maastricht, IJsselstein, Breda, Heusden, Wageningen, Zutfen, Deventer en Harderwijkmisschien ook nog elders 3). Niet overal was men op het bewaren van ge vangenen ingericht. Te Geertruidenberg waren 8 officieren en 91 soldaten in het 'ge vangenhuis' opgesloten, waar slechts plaats was voor 19 man, zodat 'sij seer miserabel op malcanderen geperst sitten moeten'Verzocht werd daarom de gevangenen naar Wijk bij Duurstede over te bren gen, waar reeds enigen waren. In Breda werden, eveneens wegens plaatsgebrek, gevangenen naar de vleeshal op de grote markt over gebracht. Te Heusden werden in November 1702 65 man in de ge vangenis gebracht, waarvan in September 1703 6 waren overleden. In Deventer waren oorspronkelijk 67 man. Van dezen waren 2 over leden, terwijl 24 met paspoort naar Amsterdam waren vertrokken om ter zee dienst te nemen. Voor het onderhoud der soldaten zorgde de provoost, die de on kosten weer van landswege vergoed kreeg. Het bedrag, dat hier voor besteed moest worden, was vastgesteld in een resolutie van de Raad van State van 18 Januari 1698, waar men vindt: 'Krijgsgevan genen sullen getracteerd worden volgens het Cartel, of wanneer geen cartel gemaakt is, op ses stuivers 's daags', een bedrag, dat zeker niet onredelijk genoemd kan wordenhet steekt in ieder geval gunstig af bij de vier oortjes (d.i. een stuiver), die voor de Neder landse krijgsgevangenen in Dinant werden uitgetrokken. Voorts gold voor de behandeling der gevangenen nog steeds de instructie voor de auditeurs-militair van 16 Juni 1600, waarvan 393 b Marlborough aan De Caylus, kamp van Alderbeesten, 12 October (Murray, 197) id. aan Villeroy 12 October (ib. 194). 2) Salisch aan R.v.St., Breda, 6 September, waarbij een 'Memorye van het gepasseerde soo van de gevankenis als het eschapperen van den Luitenant Pets'. 3) De 23e Augustus had de R.v.St. de betrokken steden aangeschreven, een opgaaf in te dienen van het aanwezige aantal krijgsgevangenen, vermoedelijk in verband met de a.s. uitwisseling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 421