ALGEMENE TOESTAND. MARLBOROUGH'S EERSTE VERBLIJF IN DEN HAAG De roemrijke overwinningen, door de bondgenoten bij de Schel lenberg en vooral bij Hochstadt behaald, hebben aan de Donau- veldtocht van 1704 een Europese vermaardheid gegeven, en te meer doordat wij voor het eerst in deze oorlog de twee grote veldheren van de geallieerden gezamenlijk zien optreden. Dit laatste is uit de aard der zaak geen toevalintegendeel een logisch gevolg van het feit, dat, zoals de zaken der Grote Alliantie er in dit jaar voor ston den, het hoofdoperatietoneel in Zuid-Duitsland moest liggen. In de Zuidelijke Nederlanden waren, te oordelen naar de ervarin gen van de laatste veldtocht, nauwelijks belangrijke resultaten te verwachten; het voornaamste wat in 1703 was bereikt, lag in het feit, dat het verlies van de Franse machtspositie aan de Nederrijn, in het eerste oorlogsjaar feitelijk reeds beslist, door het verlies van Bonn, Rijnberk en Gelder nader was bezegeld. Op een verovering van de Spaanse Nederlanden, het eigenlijk oorlogsdoel in deze stre ken, scheen echter weinig uitzicht te bestaan. Marlborough had er al meer dan eens op gewezen, dat, zoals de oorlog thans werd ge voerd, men de operaties beter naar Duitsland kon verplaatsen. Zoals wij zagen was hierop het gehele jaar door van de zijde des keizers en van de Duitse bondgenoten met klem aangedrongen. In het bij zonder dacht men hierbij aan een operatie aan de Moezelalgemeen toch heerste in krijgskundige kringen de mening, dat hier Frankrijks zwakke punt lag. Een ander gevolg van de jongste ervaringen was, dat bij Marlbo rough de wens levendig was geworden, in de toekomst over een leger te kunnen beschikken, waarover hij in werkelijkheid zou kunnen commanderen; een leger, in hoofdzaak uit zijn eigen Britse troepen bestaande, versterkt door strijdkrachten van de Republiek, doch waarin deze laatste niet, als tot nog toe, de meerderheid zouden vormen, en waarin hij van tegenwerkende invloeden bevrijd zou zijn. Het is duidelijk, dat deze voorwaarden eerder aanwezig zouden zijn bij een veldtocht in Duitsland dan aan de grenzen der Republiek, en ook om deze reden moest het overbrengen van de operatiën naar de Moezel of desnoods nog Zuidelijker voor de Britse generaal veel aanlokkelijks hebben. 399 HOOFDSTUK 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 427