in Frans territorium de Franse troepen de voorrang la droite zou toekomen. Aan de troepen van de Spaanse koning werd gelast 'de vivre avec les troupes de France avec toute la bonne intelligence et 1'union possible'. Ten slotte bepaalde een artikel dat de soldaten, van welke natie ook, aan de Franse officieren de zelfde gehoorzaam heid als aan hun eigen schuldig waren, en dat alle voorschriften be treffende de ondergeschiktheid van officieren en soldaten ook ten opzichte van Franse gegradueerden bindend waren. Ondanks deze van bovenaf opgelegde samenhorigheid ontbrak aan een hartelijke verstandhouding nog veel. Vooral dat veel van Oostenrijkse sympathie verdachte officieren door Franse of Frans gezinde werden vervangen verwekte tweedracht en ontevredenheid. Ook tussen de nationaliteiten boterde het nog maar slecht, zo dat het in 1703 zelfs nodig bleek, te Brussel een grote algemene ver- broederingsplechtigheid te arrangeren. In hoofdzaak was echter de samenwerking tussen de beide legers gewaarborgd, te meer daar de Spaanse opperbevelhebber, de markies van Bedmar, hoewel overigens een veldheer van matige bekwaamheid, zich door on verdachte aanhankelijkheid aan de Franse zaak onderscheidde 1). Een belangrijke plaats in de oorlogsvoorbereiding aan Frans- Spaanse zijde werd ingenomen door het merkwaardige stelsel van linies, dat in de eerstvolgende veldtochten een grote rol heeft ge speeld. Het doel dier linies was voornamelijk, het binnendringen van 'partijen' te beletten en dus het land voor brandschatting te vrijwareneen sterke troepenmacht tegenhouden konden zij slechts indien zij zelf door een bijna even sterke macht waren bezet, t.w. op het punt van aanval. In dit laatste school echter de moeilijkheid, want daar wegens de grote lengte een sterke bezetting op alle punten was uitgesloten, was het de aanvaller allicht mogelijk, bij verrassing op een niet- of zwak bezet punt door te breken. Voor aanstaande krijgskundigen, als FeuquiÈre, willen dan ook van de linies niet veel weten, en merkwaardigerwijs trekt ook Lodewijk xiv blijkens een zijner brieven het nut ervan sterk in twijfel. Reeds in de Tachtigjarige oorlog komen dergelijke werken voor, en het nut was steeds gering. Het valt echter met dat al niet te ontkennen, dat de in 1701 aangelegde linies de Fransen vooral in de eerstvolgende veldtochten veel profijt hebben opgeleverd. In het algemeen bestonden zij uit een van bastions voorziene wal van iets meer dan manshoogte met voorliggende gracht somtijds, b.v. langs het kanaal Brugge-Gent, uit een linie van re- 1) Gachard, hs. III, p. 30-38. V. Kalken 167. 2 I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 43