Men was het er over eens, dat de veldtocht, met het oog op de
kritieke toestand in Duitsland, vroegtijdig zou moeten beginnen.
Eind Januari begaf Marlborough zich daarom naar Den Haag,
voor het bespreken der operatieplannen. Van deze toch hing o.a.
het aanleggen van de nodige magazijnen af, waarmee geruime tijd
gemoeid was. Voorts was overleg nodig met de markgraaf van
Baden en met de Duitse vorsten, wat uit de aard der zaak gemakke
lijker vanuit Den Haag dan van de overzijde der Noordzee kon ge
schieden. Marlborough's terugkeer uit de Nederlanden, waar hij
29 Januari aankwam, werd door tegenwind en misschien nog andere
oorzaken opgehouden, zodat hij hier tot 22 Februari vertoefde
Het doel van zijn komst werd natuurlijk niet aan de grote klok ge
hangen. Wij mogen echter niet nalaten melding te maken van het
geen de doorgaans goed ingelichte Lamberty dienaangaande in zijn
mémoires meedeelt. Volgens hem namelijk had de overkomst geen
ander doel dan besprekingen te voeren over het zenden van een leger
naar de Donau. Daar het plan natuurlijk strikt geheim moest blijven,
werd aan enige gezanten, quasi in streng vertrouwen, meegedeeld,
dat een campagne aan de Moezel in het voornemen lag. Bij wijze van
camouflage zou zelfs een contract met de provediteur Machado
zijn gesloten tot het aanleggen van magazijnen aan de Moezel,
terwijl met hetzelfde doel besprekingen werden gehouden over de
maatregelen tot verbetering van het legerbestuur en voorziening in
de 'desordres' 2). Bij gebrek aan bevestiging van enige andere zijde
moeten wij echter Lamberty's bericht, hoe interessant ook, voor
rekening van de zegsman laten. Dat het zenden van een leger naar
de Donau met ingewijden is besproken is niet onmogelijk of zelfs
niet onwaarschijnlijk; wat Marlborough zelf aangaat, kan men
echter uit een brief, welke hij op 2 April aan zijn gemalin schreef,
wel met zekerheid afleiden dat hij op dat tijdstip nog niet wist, of
hij in de Nederlanden dan wel in Duitsland zou dienen3). En dat het
hem ernst was met de Moezelplannen bewijst een, uiteraard ver-
1) Brieven van Marlborough, i t/ra 22 Februari, bij Murray I, 22^-240.
2) Lamberty IH-4J, 46. Volgens deze waren alleen Heinsius en Geldermalsen in het plan ingewijd.
Tijdens Marlborough's eerste verblijf in Den Haag kwam ook het gezag over de verenigde krijgs
macht ter sprake, met name verlangde Marlborough vrijstelling van de verplichting tot het houden
van krijgsraad, gelijk in de instructie van de gedeputeerden te velde was voorgeschreven. Hij ontving
volgens Lamberty 'assez de contentement' doch men vermeed het doen van schriftelijke toezeggin
gen ('On ne put le faire d'abord par écrit, paree qu'il falloit du temps pour en dresser la Resolution').
Formeel veranderde aan de gezagsverhouding dan ook niets, doch men vermeed alle moeilijkheden
door geen gedeputeerden met het leger mee te zenden. Tussen Marlborough en de voornaamste
Nederlandse generaals (Goor, Hompesch en d'Ivoy), en ook tussen deze onderling, heerste tijdens de
Donauveldtocht de beste verstandhouding.
Van doorslaggevend belang was ook, dat voor de Donauveldtocht geen algemeen bevelhebber over
de Nederlandse troepen werd aangewezen.
s) Churchill I-733.
402