Unie, dus een opperbevelhebber der gezamenlijke Nederlandse
strijdkrachten te land, die nog steeds ontbrak 1). Nog beter zou ge
weest zijn een bevelhebber te benoemen over de gehele Neder
lands-Britse krijgsmacht, maar dit bleef een vrome wens. Hiertoe
zouden de Staten een onbeperkt vertrouwen moeten hebben beze
ten, niet alleen in Marlborough's veldheersbekwaamheden, maar
ook in Marlborough als 'international soldier'. Wat dit laatste
aangaat, dient intussen gezegd, dat diens blik ruim genoeg was, om
de belangen der Grote Alliantie in hun geheel te zien en tot richt
snoer zijner overwegingen en handelingen te maken. Ook staat het
vast, dat hij steeds streefde naar een goede verstandhouding en
nauwe samenwerking met de Republiek. Ook bij zijn landgenoten
pleit hij hiervoor gestadig; van het verbond met de Nederlanden,
zo betoogt hij, hangen ook Engelands staatkundige- en godsdienst
vrijheid af. Hij draagt, in tegenstelling tot wat men uit verschillende
Engelse schrijvers zou opmaken, ons land geen kwaad hart toe.
Een bewijs hiervan mag men, meer dan in zijn vele betuigingen in
die zin jegens Heinsius en de Staten, in de brief zien, welke hij aan
zijn gemalin schrijft uit Den Haag (2$ April 1704): 'However I find
great unwillingness here to part with any troops, which gives me a
good deal of trouble; for I wish this country so well that I should
take pleasure in seeing them do everything that is for their goodbut
they are, as well as we, so eaten up by faction that I am afraid they
will run great risk of being undone' 2). Men spreekt veel over de
tegenwerking die hij van de gedeputeerden ondervond, doch met de
voornaamste, Hop en Geldermalsen, stonde hij op zeer goede voet;
Witsen was bepaald een zijner bewonderaars, en wat de anderen aan
gaat, vinden wij tot nog toe althans geen enkel blijk van opzettelijke
tegenwerking. Onder de generaals vond hij weliswaar tegenstanders,
doch ook toegewijde medewerkers, als Goor, Hompesch en Dopf.
Over Heinsius en zijn kring tenslotte had hij zich zeker niet te
beklagen; hij spreekt trouwens over hen als 'my friends here'.
Dit alles mag niet uit het oog doen verliezen, dat Marlborough
als Brits kapitein-generaal en staatsman, in de eerste plaats geroepen
was, de belangen van zijn land voor te staan, en reeds dit moest
de Staten weerhouden, de macht over hun leger geheel uit handen
te geven. In weerwil van alle het vorig jaar ondervonden misère
kwam er dan ook geen principiële wijziging in het gezag over de
Staatse troepen.
1) Lamberty II-783, 787. Over de 'disordres'Res. St.Gl 18 April 1704'tot weeringe van disordres
in het leger' (G.P.B.V, p. 137-143).
2) Churchill I-734.
408