want ook hieromtrent bezitten wij geen zekerheid. De 2^e April
schrijft eerstgenoemde aan zijn gemalin: 'I can't yet tell you whe
ther I shall serve in this country or Germany, but if we do not send
troops from hence, that country will be undone. Hower I find
great unwillingness here to part with any troops, which gives me a
good deal of trouble'. De 29e duurden de debatten nog voort; een
definitief veldtochtsplan was nog steeds niet gereed. Op die dag toch
schrijft hij aan Hedges, de Engelse Staatssecretaris: 'We are not yet
come to any finel resolution here upon the operations of the cam-
pain, but in two or three days it will be agreed what troops may be
sufficient to remain in the garrisons and to keep the field on this
side, and then we shall know what strength we can make for the
Moselle'. En dezelfde dag aan Sarah: 'The people here continue
their desires of having me serve this campaign in Flanders, but my
own resolution is to go to the Moselle, and if the Service requires,
from thence into Germany. The English troops begin to march next
Saturday, and I shall leave this place on Monday (resp. 3 en 5 Mei). My
next will let you know for certain where I shall serve this summer'1).
Natuurlijk was het welslagen van een mars naar de Donau voor een
groot deel afhankelijk van een strikte geheimhouding. Vandaar dat
Marlborough in zijn brieven aan Hedges, aan de landgraaf Hessen,
aan de koning van Pruisen, nog slechts spreekt van operaties aan de
Moezel. Om dezelfde reden kon hij ook tegenover een veelhoofdig
lichaam als de Staten-Generaal onmogelijk met het Donau-plan voor
de dag komen. Het kostte reeds moeite genoeg om de Staten te
bewegen, de nodige troepen voor de Moezel beschikbaar te stellen.
Het korps van Goor was reeds eerder teruggeroepen, daar het voor
het Maasleger was bestemd. Uit de resoluties der Staten-Generaal
blijkt, dat de Raad van State nog de 28e April orders aan Hompesch
wilde doen geven voor de terugkeer van 10 bataljons uit Schwaben.
Ook de Hessische en Luneburgse troepen wilden de Staten terug
roepen, waarschijnlijk om hen aan de Moezel te doen optreden. Met
veel moeite wist Marlborough de Staten van deze voornemens te
doen afzien. De 29e althans werd aan Hompesch geschreven, dat de
Staten-Generaal, na bespreking met de hertog van Marlborough,
'haar lieten welgevallen', dat de Luneburgse en Hessische troepen
'hooger op de Rijn' marcheerden teneinde een overtocht der Fransen
beneden Stolhofen te beletten, mits zij zich gereed hielden om elk
ogenblik terug te kunnen keren voor een operatie aan de Moezel 2).
x) Churchill I-733, 734; Murray I-2£i.
2) Seer. Res. St.Gl 28, 29 April. Ook de terugroeping van het korps van Goor is blijkbaar
ongedaan gemaakt.
41 6