Veel tegenstand ondervond Marlborough's verlangen om vol
ledige beschikking te hebben ook over de voor Duitsland bestemde
troepen van de Republiek, dus zonder tussenkomst van gedeputeer
den te velde. De sterkste oppositie ging wederom uit van Zeeland,
dat vreesde, door het zenden van belangrijke krachten naar een af
gelegen oorlogstoneel, aan een vijandelijke inval te worden blootge
steld. Zijn afgevaardigden sloegen een hoge toon aan, en dreigden
zelfs, indien de Unie hen in de steek liet, op hun eigen souvereini-
teit te zullen bedacht zijn. Dit riekte bedenkelijk naar afscheiding uit
de Unie, doch gelukkig kwam het niet tot een dergelijk uiterste
Er moest eenmaal een eind komen aan het delibereren, en zo be
sloot Marlborough op raad van zijn Hollandse adviseurs tot door
tasten. In een vergadering met de commissie Ham op i of 2 Mei ten
huize van de raadpensionaris gaf hij kennis van zijn besluit, aan het
hoofd van de Engelse en in Engelse soldij staande troepen naar de
Moezel te marcheren. Hij legde een desbetreffende order van de
Britse koningin over, die, naar hij meedeelde, voor geen discussie
vatbaar was, en verzocht de aanwezige regeringsleden, de Staten -
Generaal dienaangaande te willen inlichten. De volgende dag kwam
de zaak in de Staten-Generaal ter sprake, waar tenslotte de beslis
sing moest vallen of de gevraagde volmacht zou worden verleend.
Uit de vergadering, waar men misschien lont rook, werd gevraagd,
de plannen nader te preciseren, doch Marlborough omzeilde de
klip door te verwijzen naar de prins van Baden, met wie het plan
tezamen moest worden opgemaakt. (Reeds in een der eerste ver
gaderingen met de commissie Ham, op 22 of 23 April, was eveneens
over het veldtochtsplan gesproken; ook toen zei Marlborough,
zich niet nader te kunnen verklaren, daar hij de stukken nog niet
ontvangen had). Het eind was echter, dat de vergadering zich bij het
onvermijdelijke neerlegde, en toen het eenmaal zover was, de Britse
veldheer alle nodige medewerking toezegde 2).
In dezelfde vergadering, waarin deze belangrijke beslissing viel
werd, in overleg met Marlborough, tevens een nieuwe regeling
vastgesteld aangaande de bevelvoering in een gecombineerd leger,
ter aanvulling van die van 30 Juni 1702, welke tot nog toe had
gegolden. De titel luidt: 'Ordres pour une armee composée de
trouppes de la reine de la Grande Bretagne et des Etats Generaux des
Provinces Linies, soit qu'elle soit commandée par un general de sa
Majesté, ou par un general de leurs Hautes Puissances'. De inhoud
is in negen punten vervat. Men zou menen dat, onder invloed van de
1Lamberty 111-66.
2) Churchill 728 vlg.
417